Subafdeling 1 – Algemene bepalingen
Artikel 75-1: Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
[Kermis: manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. (geschr. en vervang. GR 08/10/2009 (4))];
Inrichtingen: kermisattracties van allerlei aard en grootte;
Foorreiziger: natuurlijke persoon of rechtspersoon, uitbater van één of meerdere kermisattracties;
Standplaats: plaats op de kermis waar een inrichting wordt opgesteld;
Foor = kermis;
Kermisleider: naar gelang het geval: ofwel het lid van het gemeentepersoneel dat belast is met de feitelijke organisatie en het toezicht op het verloop van de door het gemeentebestuur zelf georganiseerde kermissen, ofwel – in geval van vergunde kermis- de vergunninghouder of een door hem daartoe gemachtigde natuurlijke persoon;
Gemeentelijke kermis: een door de gemeente Middelkerke zelf georganiseerde kermis op het grondgebied van de gemeente;
Vergunde kermis: een kermis georganiseerd door een erkende gemeentelijke vereniging op het grondgebied van de gemeente en mits het bekomen van een voorafgaande vergunning van de burgemeester;
[Kermisactiviteit: elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.
De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door het gemeentebestuur of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in deze afdeling te controleren. (toegev. GR. 08/10/2009 (4))]
[Het AGB Middelkerke kan door het college van burgemeester en schepenen gemachtigd worden om kermissen te organiseren overeenkomstig de bepalingen vervat in deze afdeling. In voorkomend geval wordt het AGB Middelkerke gelijkgesteld met een erkende gemeentelijke vereniging. (toegev. GR. 12/02/2015 (4))]
Artikel 75-2:
Voor alle niet voorziene gevallen beslist de Burgemeester, binnen de perken van zijn wettelijke bevoegdheden.
Subafdeling 2 – Gemeentelijke kermissen
Artikel 75-3: Gemeentelijke kermissen
Op het grondgebied van de gemeente Middelkerke worden volgende kermissen georganiseerd :
Locatie en periode |
duurtijd (in weekends uitgedrukt) |
Lombardsijde : Ezelkermis 3de zondag voor Pasen |
[2 weekend (gewijz. GR 08/10/2009 (4))] |
Westende : zondag voor O.L.H.Hemelvaart |
2 weekends |
Sluzekermis (Middelkerke) : Pinksteren |
1 weekend |
Leffinge : Bassevillekermis 2de zondag van juni |
1 weekend |
Slijpe : 3de zondag van juni |
1 weekend |
Lombardsijde : 1ste zondag na 2 juli of op 2 juli indien deze een zondag is |
2 weekends |
Mannekensvere : 2de zondag van juli |
1 weekend |
Middelkerke : 1ste zondag van augustus |
2 weekends |
Leffinge : 2de zondag van september |
1 weekend |
Schore : 4de zondag van september |
1 weekend |
Sint-Pieters-Kapelle : 2de zondag van oktober |
1 weekend |
Voor deze kermissen treedt de gemeente op als organisator.
Artikel 75-4:
Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen de periode tijdens dewelke de kermis gehouden wordt, te wijzigen of de kermis om één of andere reden, hetzij tijdelijk, hetzij definitief, niet meer te laten plaatsvinden.
Er kunnen te allen tijde nieuwe kermissen georganiseerd worden door het college van burgemeester en schepenen.
In al deze gevallen heeft de foorreiziger geen enkel recht op een vergoeding.
Artikel 75-5:
Indien de omstandigheden het vereisen (besmettelijke ziekten, rampen en alle andere ernstige, onvoorziene gevallen) kan het college van burgemeester en schepenen, zelfs na het opstellen van de inrichtingen, de toelating tot het houden van de kermis opheffen en de duur ervan wijzigen, zonder dat de foorreizigers enige schadevergoeding kunnen eisen.
De terugbetaling van de retributie zal dan gebeuren in verhouding tot de duur van de exploitatie van de standplaatsen.
Subafdeling 3 – Voorwaarden toekennen standplaatsen op gemeentelijke kermissen
[Artikel 75-6:
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:
§1. Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:
Bijkomende voorwaarden:
§2. Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:
Bijkomende voorwaarden:
§3. Het aanbod van de foor is afwisselend en daardoor zijn het aantal standplaatsen voor een zelfde attractie-uitbating beperkt.
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt eenzijdig het aantal. Meerdere zelfde attracties kunnen toegelaten worden wanneer er onvoldoende aanbod is van diverse attractie-uitbatingen en hierdoor lege standplaatsen ontstaan.
Artikel 75-7 Verhouding abonnement – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.
De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Artikel 75-8: Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen
§1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving.
Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of, via de gemeentelijke website en/of via de lokale pers.
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden.
§2. Onderzoek van de kandidaturen
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 75-6 van deze verordening.
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria :
Aan dezelfde foorreiziger kunnen maximum drie standplaatsen per kermis worden toegewezen.
§3. Het openen van de kandidaturen, het vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal.
§4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
Artikel 75-9: Het register of plan van de toegewezen standplaatsen
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:
Artikel 75-10: Spoedprocedure
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,
- hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure,
- hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,
- hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,
kan er worden voorzien in een spoedprocedure als volgt:
Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.
De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de bevoegde overheid.
Artikel 75-11: Duur abonnement
1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.
Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten of het afstand doen van het abonnement.
2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen.
Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan.
Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen of van de concessionaris.
Artikel 75-12 Opschorten abonnement
§1. De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:
1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:
De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op op het einde van de kermis.
Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.
2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.
De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.
§2. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.
§3. De vraag tot opschorting dient te gebeuren:
- hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,
- hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,
- hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding
Artikel 75-13: Afstand van het abonnement
De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:
De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen of de concessionaris.
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
Artikel 75-14: Schorsing en opheffing van het abonnement
Het gemeentebestuur kan het abonnement opheffen of opschorten:
1° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging;
2° hetzij de attractie-uitbating niet wordt uitgebaat door de foorreiziger aan wie een standplaats werd toegewezen;
3° hetzij de attractie-uitbating die wordt opgereden, niet dezelfde is als waarvoor men een vergunning heeft toegekend. Deze bepaling komt te vervallen indien het de kermis ten goede komt qua de diversiteit aan attracties;
4° hetzij de afmetingen niet voldoen aan de afmetingen waarvoor een vergunning werd toegekend.
Desgevallend wordt er ambtshalve opgetreden op kosten van de foorreiziger. In dit geval zal de foorreiziger geen aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding noch op een terugbetaling van het standgeld. De vergunning zal geschorst worden voor de duur waarvoor deze is toegekend.
De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Artikel 75-14bis: Overdracht standplaats
De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:
1) de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet;
2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten.
In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat
Artikel 75-14ter: Inname standplaatsen
§1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door :
1) de personen aan wie standplaats toegewezen is, houders “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”
2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”
3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening
4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening
5) de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) van deze paragraaf
6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) van deze paragraaf onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5) van deze paragraaf
7) de personen bedoeld in 2) tot en met 6) van deze paragraaf kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
§2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:
1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is houders “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”
2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”
3)) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening
4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening
5) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4) van deze paragraaf
6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”
De personen opgesomd in 2) tot en met 5) van deze paragraaf kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. (vervang. en gewijz. GR 08/10/2009 (4))]
Subafdeling 4 – Exploitatie op gemeentelijke kermissen
Artikel 75-15: toegankelijkheid
De foorreiziger waarborgt een maximale toegankelijkheid van zijn inrichting tijdens de openingsuren van de kermis en dit ook voor andersvaliden, senioren, personen met kinderwagens of rolstoelgebruikers.
Artikel 75-16:
Alle inrichtingen moeten gedurende de ganse duur van de kermis opgesteld blijven.
Het is de foorreiziger verboden zijn inrichting te ontdoen van de verlichting en decoratieve elementen vóór het einde van de kermis.
Artikel 75-17:
Volgende inrichtingen en producten zijn verboden op de kermis :
Artikel 75-18:
Het is streng verboden:
Artikel 75-19: tarieven
Bij elke inrichting moet het tarief aangeduid worden. Deze aanduiding moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats worden aangebracht en goed leesbaar zijn voor het publiek.
De tarieven mogen in de loop van de kermis niet verhoogd worden.
Artikel 75-20: identificatie
In elke inrichting moet, goed zichtbaar, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de foorreiziger, het nummer van het handelsregister, het BTW-nummer en eventueel het nummer van de leurkaart.
Artikel 75-21: taalgebruik
Alle tarieven en de door de wet verplichte informatie op de inrichtingen aangebracht, moeten in elk geval in het Nederlands gesteld zijn.
Artikel 75-22: reinheid
§1. Elke foorreiziger moet de nodige voorzorgen treffen om vervuiling van de omgeving door weggeworpen verpakking e.d. te voorkomen.
§2. Hiervoor zal de foorreiziger:
voldoende vuilnisrecipiënten rond zijn inrichting plaatsen;
steeds zorgen voor een nette omgeving op de standplaats;
alle afval ruimen na de openingsuren en bij het verlaten van de standplaats die een inrichting exploiteert waarbij voedingswaren verhandeld worden, er voor zorgen dat hij dagelijks, na het sluiten van zijn inrichting, binnen een straal van 15 meter rond de inrichting de verpakking en afval van zijn waren opruimt.
[§3. Het is niet toegelaten oliën, vloeibare vetten, vaste afvalstoffen, enz. in de riolering of op straat te lozen. De bepalingen van het KB van 3 augustus 1976 houdende het reglement met betrekking tot het lozen van afvalwateren in de openbare rioleringen zijn van toepassing. (toegev. GR 08/102009 (4))]
Artikel 75-23: geluid
§1. Iedere inrichting dient zich strikt te houden aan de reglementering inzake geluid.
§2. Inzonderheid gelden de volgende maximale waarden voor geluidsniveaus op kermissen (KB 24 februari 1977) :
tot 21 uur : 90dB
na 21 uur : 80 dB.
Bepaalde omstandigheden kunnen een verlaging of aanpassing van het aantal decibels noodzakelijk maken waarnaar de foorreiziger zich moet schikken.
§3. Meertonige sirenes en claxons moeten zo beperkt mogelijk gebruikt worden. Na 20 uur is het gebruik ervan niet meer toegestaan. De burgemeester kan het gebruik van die geluidsinstallaties verbieden.
§4. Elke inrichting mag te allen tijde door de politie en/of de toezichthoudende ambtenaar worden gecontroleerd. Deze controle zal in principe slechts worden uitgevoerd tijdens de uren waarop de inrichting voor het publiek is opengesteld of na afspraak met de verantwoordelijke foorreiziger.
§5. Er wordt enkel muziek en geluid toegelaten wanneer de inrichting effectief in exploitatie is.
Artikel 75-24: veiligheid
§1. De inrichting wordt steeds volledig opgesteld.
§2. Bij het opbouwen worden de veiligheidsaspecten nagezien door de foorreiziger.
§3. Eventuele defecten worden onmiddellijk hersteld.
§4. Het niet goed functioneren van de inrichting tijdens de kermis, het niet opzetten van de volledige inrichting of het verzuim van het herstellen van verlichtingselementen en/of andere kleine mankementen, kan leiden tot het sluiten van de inrichting tot de noodzakelijke aanpassingen en/of herstellingen zijn gebeurd.
§5. Herhaling van dergelijke problemen en/of incidenten kan leiden tot de intrekking van de standplaatsvergunning voor de duur waarvoor deze is toegekend.
§6. Elke foorreiziger zorgt voor een afdoende bescherming van zijn inrichting zowel tijdens de kermis als na de openingsuren.
§7. De inrichting mag onder geen enkel beding toegankelijk zijn buiten de openingsuren.
§8. Rond de roterende inrichtingen met een grote draairadius moet de foorreiziger dranghekkens plaatsen ter beveiliging van de toeschouwers.
Artikel 75-25: brandveiligheid
§1. De inrichtingen zijn steeds voorzien van alle veiligheidsvoorschriften inzake brandveiligheid [, met inbegrip van artikel 211 van deze Algemene Politieverordening. (toegev. GR 08/10/2009 (4))]
§2. De uitgangen van de inrichtingen moeten rechtstreeks op de openbare weg uitgeven.
§3. De weg naar de uitgang moet duidelijk aangeduid worden.
§4. De deuren moeten in de richting van de vluchtweg opendraaien en in geopende stand kunnen worden vastgezet.
§5. Trommel- en draaideuren zijn verboden.
Artikel 75-26: obstakelvrije plaatsing
De foorreiziger zorgt dat zijn inrichting en de onmiddellijke omgeving vrij is van obstakels, zodat voetgangers, foorreizigers en bezoekers van de kermis geen letsels kunnen oplopen.
De uitspringende delen van de inrichting (zoals bord, luik, zijwand en dergelijke meer) mogen nooit een hinder vormen voor voetgangers en het doorgaand verkeer.
Artikel 75-27: aansprakelijkheid
§1. De foorreiziger is volledig aansprakelijk voor alle schade (lichamelijke en als gevolg van verkeersongevallen) die door zijn toedoen of dat van de aangestelde of het personeel voorvallen tijdens de kermis (d.i. vanaf het opstellen tot en met de afbraak van de inrichtingen).
§2. Wanneer er zich een ongeval voordoet, moet de foorreiziger steeds de politie en/of de hulpdiensten verwittigen.
§3. Het gemeentebestuur kan in geen enkel geval aansprakelijk gesteld worden voor de schade of een ongeval veroorzaakt door de kermisinrichtingen, hun uitbater of zijn personeel, zowel binnen de inrichting als op de openbare weg.
§4. Indien om veiligheidsredenen de burgemeester of de korpschef van de politie beslissen dat de exploitatie van een inrichting moet worden stopgezet, moet de foorreiziger op het eerste verzoek van de burgemeester of korpschef alle activiteiten op, in of van de inrichting stilleggen.
[Het college van burgemeester en schepenen beslist wat er verder moet gebeuren met de attractie-uitbating, met het standgeld en/of een schadevergoeding zal geëist worden. (toegev. GR 08/10/2009 (4))]
Artikel 75-28: opheffing
§1. Wanneer de foorreiziger een verplichting van dit reglement niet naleeft of wanneer de foorreiziger tijdens de kermis de openbare rust en orde verstoord heeft, kan de vergunning voor inname van een standplaats worden ingetrokken.
In deze gevallen zal de foorreiziger schriftelijk in kennis worden gesteld van de intrekking van de vergunning, met vermelding van de uiterlijke datum waartegen de standplaats volledig zal moeten ontruimd zijn.
Bij weigering aan de aanmaning te voldoen zal er op bevel van de Burgemeester of de korpschef van de lokale politie overgegaan worden tot wegname door of via het gemeentebestuur op kosten en risico van de foorreiziger of van de burgerlijk verantwoordelijke persoon en dit onafgezien de toepassing van de strafbepalingen voorzien in deze verordening.
§2. Indien de openbare weg moet ontruimd worden, dienen de gebruikers de plaats vrij te maken binnen de gestelde termijn. Indien dit niet gebeurt dan kan het gemeentebestuur overgaan tot de ambtshalve verwijdering en vrijmaking en dit op kosten en risico van de foorreiziger.
§3. De politie kan van rechtswege en zonder enige voorafgaandelijke waarschuwing of aanmaning alle voorwerpen wegnemen waarvan de plaatsing een privatief gebruik van de openbare weg uitmaakt waarvan de plaatsing een gevaar kan opleveren voor de veiligheid of het gemak van doorgang belemmert.
§4. De verwijderde goederen worden terug ter beschikking gesteld na expliciete toelating van de Burgemeester.
§5. In geen geval zal de foorreiziger aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding, van welke aard ook. De bedragen betaald als retributie zullen in deze gevallen definitief verworven zijn door de gemeente, onverminderd het recht van de gemeente om schadevergoeding te vorderen.
Artikel 75-29: bijkomende voorwaarden
Het gemeentebestuur heeft te allen tijde het recht bijkomende verplichtingen aan de foorreizigers op te leggen, die het nodig acht om de veiligheid en de goede orde op het kermisterrein te verzekeren.
Subafdeling 5 – Opstelling op gemeentelijke kermissen
Artikel 75-30: Algemeen
Het college van burgemeester en schepenen wijst de standplaatsen toe overeenkomstig de in deze afdeling voorziene voorwaarden.
Artikel 75-31: hulpdiensten
§1. De inrichtingen dienen zo opgesteld te staan dat ze steeds vlot toegankelijk zijn voor de hulpdiensten [, daarbij tevens rekening houdend met hetgeen bepaald in artikel 211 van deze Algemene Politieverordening. (toegev. GR 08/10/2009 (4))]
§2. De toegangswegen mogen geenszins gehinderd worden, ook niet bij het opstellen en afbouwen van de inrichtingen.
§3. Om brandoverslag te vermijden wordt tussen de inrichtingen een vrije ruimte gelaten van minimaal 0,5 meter. Alle toegangen tot en doorgangen in de inrichtingen moeten vrij blijven. .
§4. Kassa’s mogen de nuttige breedte van de in- en uitgangen niet verkleinen.
[Artikel 75-32: richtlijnen ter plaatse
De foorreizigers nemen hun plaats in volgens de richtlijnen van de plaatsmeesters en/of de richtlijnen beschreven in deze verordening.
De foorreizigers die aan deze richtlijnen verzaken, verliezen hun recht op een standplaats zonder aanspraak te kunnen maken op een terugbetaling van het standgeld.
Bij herhaaldelijke overtredingen kan het recht op een standplaats volledig ontnomen worden voor een huidige kermis als ook voor (een) volgende kermis(sen). (geschr. en vervang. GR 08/10/2009 (4))]
Artikel 75-33 tijdstippen
§1. Tenzij anders bepaald, kan de inname van de toegestane standplaatsen pas gebeuren vanaf 9 uur op de woensdag voorafgaand aan de opening van de kermis.
Bij de julikermis te Lombardsijde kan de inname van de toegestane standplaatsen pas gebeuren vanaf 9 uur op de donderdag voorafgaand aan de opening van de kermis
§2. De inrichtingen moeten tenminste tot 19 uur op de laatste zondag van de kermis open blijven.
§3. Het afbreken van de inrichtingen moet ten laatste om 22 uur van de maandag volgend op het einde van de kermis beëindigd zijn.
Bij de julikermis te Lombardsijde moeten de inrichtingen verwijderd zijn ten laatste de woensdag na 11 juli om 9 uur.
[Artikel 75-34: augustuskermis – Middelkerke-centrum
Het niet naleven van deze procedure zal onmiddellijk leiden tot het opheffen van de vergunning en daarenboven dient de foorreiziger de standplaats onmiddellijk te verlaten.
Gebeurt dit niet, wordt er ambtshalve opgetreden op kosten van de foorreiziger. In dit geval zal de foorreiziger geen aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding noch op een terugbetaling van het standgeld. De vergunning kan opgeheven worden voor de resterende duur waarvoor deze is toegekend. (geschr. en vervang. GR 08/10/2009 (4))]
[Artikel 75-35:
De plannen van de gemeentelijke kermissen met opgave van de standplaatsen zijn beschikbaar bij de bevoegde gemeentelijke dienst. (geschr. en vervang. GR 08/10/2009 (4))]
Artikel 75-36:
§1. De foorreiziger mag noch de bestemming, noch de afmetingen van de standplaats wijzigen zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen. Dergelijke wijziging geeft aanleiding tot intrekking van de vergunning voor inname van de standplaats zonder teruggave van de betaalde retributie.
§2. De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. De foorreiziger wordt geacht de hem toegewezen standplaats goed te kennen. Door het betalen van de retributie aanvaardt hij de toewijzing en verzaakt hij aan elk verhaal tegen het gemeentebestuur omtrent hinder, last of schade die hij zou kunnen ondervinden door de aanwezigheid of het ontbreken van o.m. bomen, palen, banken, draden, kabelkasten, enz.
§3. Het is verboden schade toe te brengen aan het wegdek, de aanpalende wandel- en rijwegen, voetpaden en parkeerterreinen. Onder geen enkel voorwendsel mogen de inrichtingen worden vastgehecht aan de weg, bomen, verlichtingspalen of verkeerstekens. De beschadigingen, die de foorreizigers toch zouden aangericht hebben zullen door de zorgen van het gemeentebestuur geschat en hersteld worden op kosten van de foorreiziger.
§4. De foorreizigers moeten zich gedragen naar de onderrichtingen die verstrekt worden door de kermisleider.
Artikel 75-37: plaatsen woonwagens
De foorreiziger heeft de mogelijkheid tot het plaatsen van een woonwagen naast zijn inrichting indien plaats beschikbaar is.
Gebakkramen en inrichtingen met een eigen stroomvoorziening krijgen voorrang tot het plaatsen van een frigo- en/of stroomwagen.
De woonwagens waarvoor geen plaats is op de kermis, krijgen een standplaats toegewezen die zo dicht mogelijk bij het kermisgebeuren is gesitueerd. De plaatsen worden toegewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Bij het opstellen van de inrichtingen moeten de laadwagens, zodra zij afgeladen zijn, onmiddellijk van het kermisterrein, wandelwegen of doorgangen verwijderd worden.
Subafdeling 6 – Vergunde kermissen
Artikel 75-38: aanvragen
§1. Benevens de gemeentelijke kermissen, mag op het openbaar domein van de gemeente een kermis slechts georganiseerd worden door een erkende gemeentelijke vereniging en mits het bekomen van een voorafgaande vergunning van de burgemeester.
§2. Voor het bekomen van een voorafgaande vergunning tot het organiseren van een kermis moet de aanvragende vereniging minstens drie maanden voor de geplande datum én ten laatste vóór 1 april voor aanvragen die betrekking hebben op kermissen tijdens de periode tussen 15 juni en 15 september een schriftelijke aanvraag indienen.
§3. Op de aanvraag dienen minstens volgende gegevens vermeld te worden:
de verbintenis dat de aanvrager de toepasselijke reglementaire bepalingen zonder enig voorbehoud zal naleven.
§4. Bij de aanvraag van bedoelde vergunning dient tevens een inplantingsplan te worden gevoegd met aanduiding van de gevraagde te gebruiken gedeelten van het openbaar domein en de inplanting van de inrichtingen.
Artikel 75-39: de vergunning
§1. De vergunning wordt afgeleverd door de burgemeester.
§2. De vergunning is precair, wat inhoudt dat ze altijd kan worden herroepen om redenen waarover de burgemeester oordeelt, zonder dat de vergunninghouder enig recht op schadeloosstelling of vergoeding kan laten gelden, noch dat enige erfdienstbaarheid of andere zakelijke rechten of voorrechten hieruit kunnen voortvloeien. .[Indien de schorsing of intrekking van de vergunning het karakter heeft van een administratieve sanctie, dan is hetgeen bepaald in artikel 2 van deze verordening van toepassing (ingevoegd gr.09/06/2005)].
§3. De vergunning wordt op naam van de verantwoordelijke van de aanvragende vereniging afgeleverd en kan niet worden overgedragen aan derden, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor bepaalde duur.
§4. De vergunninghouder is persoonlijk aansprakelijk en kan deze aansprakelijkheid nooit op het gemeentebestuur afwenden. Zelfs in geschillen kan het gemeentebestuur nooit worden betrokken.
§5. De vergunninghouder is ertoe gehouden alle terzake geldende voorschriften en reglementeringen na te leven, alsook de richtlijnen van de bevoegde ambtenaren stipt op te volgen.
Artikel 75-40:
Het feit dat een aanvraag bedoeld in deze subafdeling formeel aan de geldende voorwaarden beantwoordt, houdt op zich niet in dat de vergunning niet kan worden geweigerd.
Het bevoegde orgaan oordeelt autonoom of de gevraagde vergunning verenigbaar is met het normale gebruik van het openbaar domein en/of met het gemeentelijk belang.
Artikel 75-41: Gebruik van het openbaar domein
Het gemeentebestuur zorgt voor het vrijmaken van de gedeelten van het openbaar domein waarvoor de vergunning van toepassing is.
Artikel 75-42: Reinheid
Na het einde van de kermis en - in geval van een kermis van langer dan één dag – na iedere sluiting van de kermis - moet de kermisplaats door de vergunninghouder gereinigd worden.
Hij dient er zorg voor te dragen dat de deelnemers hun standplaats gereinigd hebben. Er mag geen vuilnis, verpakking of afval achtergelaten worden, welke ook de afkomst, de aard, de hoeveelheid of de verpakkingsvorm moge zijn.
De vergunninghouder is eveneens verantwoordelijk voor de netheid en het verwijderen van zwerfvuil.
Bij nalatigheid zal de reiniging (incl. de stortingskosten en het vervoer van en naar de verbrandingsoven) gebeuren door de gemeente op kosten van de vergunninghouder.
Bovendien kan een foorreiziger die afval los achterlaat onmiddellijk in overtreding worden genomen en zal in voorkomend geval de retributie, zoals bepaald in het gemeentelijk retributiereglement, aan de overtreder of –volgens het beginsel van de getrapte verantwoordelijkheid- aan de vergunninghouder aangerekend worden.
Er zullen door de gemeentelijke overheid geen containers, vuilnisophaalwagens of dergelijke ter beschikking gesteld worden.
Subafdeling 7 – Opstelling en exploitatie op vergunde kermissen
Artikel 75-43:
In de vergunning worden de bijzondere en aanvullende voorwaarden opgenomen die specifiek van toepassing zijn inzake de opstelling bij de vergunde kermis.
Artikel 75-44:
Als bijlage bij de vergunning wordt telkens een inplantingsplan met de opstelling van de inrichtingen gevoegd.
Dit goedgekeurd inplantingsplan moet nageleefd worden door de vergunninghouder.
Artikel 75-45:
De inrichtingen dienen zo opgesteld te staan dat ze steeds vlot toegankelijk zijn voor de hulpdiensten.
De toegangswegen mogen geenszins gehinderd worden, ook niet bij het opstellen en afbouwen van de inrichtingen [, daarbij tevens rekening te houden met hetgeen bepaald in artikel 211 van deze Algemene Politieverordening. (toegev. GR 08/10/2009 (4))]
Om brandoverslag te vermijden wordt tussen de inrichtingen een vrije ruimte gelaten van minimaal 0,5 meter. Alle toegangen tot en doorgangen in de inrichtingen moeten vrij blijven.
Kassa’s mogen de nuttige breedte van de in- en uitgangen niet verkleinen. De inrichtingen zijn steeds voorzien van alle veiligheidsvoorschriften inzake brandveiligheid.
Artikel 75-46 :
Ter plaatse nemen de foorreizigers hun standplaats in volgens de richtlijnen van de kermisleider.
De foorreizigers moeten zich gedragen naar de onderrichtingen die verstrekt worden door de kermisleider.
Artikel 75-47:
§1. Het is verboden schade toe te brengen aan het wegdek, de aanpalende wandel- en rijwegen, voetpaden en parkeerterreinen.
§2. Onder geen enkel voorwendsel mogen de inrichtingen worden vastgehecht aan de weg, bomen, verlichtingspalen of verkeerstekens.
§3. De beschadigingen, die de foorreizigers toch zouden aangericht hebben zullen door de zorgen van het gemeentebestuur geschat en hersteld worden op kosten van de foorreiziger of –volgens het beginsel van de getrapte verantwoordelijkheid- van de vergunninghouder.
Artikel 75-48:
De aansluiting op nutsvoorzieningen (zoals gas, water, elektriciteit, telefoon, kabeldistributie) gebeurt door de betrokken bedrijven of diensten. De vergunninghouder moet zelf contact opnemen met deze diensten. De kosten en de eventuele borgsommen wegens aansluiting en verbruik zijn integraal ten laste van de vergunninghouder.
Het gemeentebestuur kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden in geval van stroomonderbreking of stroombeperking, wat ook de oorzaak ervan mag zijn.
Artikel 75-49:
De bepalingen vervat in subafdeling 4 – exploitatie op gemeentelijke kermissen – van deze afdeling zijn van toepassing op vergunde kermissen.