Artikel 1:
Zowel voor de oprichting van nieuwe bedrijfswoningen en/of bedrijfsgebouwen, als voor de herbouw van woningen en/of gebouwen steunend op de decretale uitzonderingsbepalingen van artikel 145bis van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de ruimtelijke ordening, als voor de herbouw van woningen en/of gebouwen steunend op artikel 145 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de ruimtelijke ordening, dient op percelen die palen aan gewone kleine wegen of aan buurtwegen van groot verkeer en die gelegen zijn in agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, agrarisch gebied met ecologisch belang en in parkgebieden een voorbouwlijn in acht genomen te worden van minimum 9 meter, respectievelijk 12 meter uit de as van de weg. Voor percelen met een te kleine perceelsdiepte of met natuurlijke barrières wordt de voorbouwlijn zo ver mogelijk uit de as van de weg vastgesteld.
Artikel 2:
Deze stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing op de delen van het grondgebied waar verkavelingsvergunningen of bijzondere plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van toepassing zijn of worden.