Artikel 1
Onverminderd de bepalingen van het K.B. van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister wordt telkens een onderzoek ter plaatse ingesteld naar de werkelijke verblijfplaats van personen of gezinnen in de volgende gevallen:
1. In geval van aangifte:
2. Bij ontstentenis van aangifte
Artikel 2
De gegevens van het onderzoek worden weergegeven in een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verslag aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Artikel 3
§1. In de volgende gevallen wordt het besluit van het onderzoeksverslag onverwijld door de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de betrokken persoon of aan de referentiepersoon van het gezin betekend tegen ontvangstbewijs:
§2. Samen met de betekening van het verslag wordt de betrokken persoon of de referentiepersoon van het gezin ervan verwittigd:
§3. De betrokken persoon of referentiepersoon kan binnen de 14 dagen te rekenen vanaf de betekening schriftelijk bezwaar indienen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het bezwaarschrift moet omstandig gemotiveerd zijn en desgevallend aangevuld met bewijsstukken omtrent de werkelijke verblijfplaats.
§4. De ambtenaar van de burgerlijke stand legt het dossier voor en brengt verslag uit op de eerstvolgende zitting van het schepencollege dat uitspraak doet over de al dan niet ambtshalve inschrijving in de registers of weigering van de inschrijving.
§5. De betrokken persoon of de referentiepersoon wordt onverwijld in kennis gesteld van de beslissing en zij worden daarbij verzocht zich in regel te stellen met hun identiteitskaart en andere documenten waarop hun werkelijke verblijfplaats is vermeld.
Artikel 4
Personen die geen gevolg geven aan de bepalingen van deze verordening en meer bepaald aan artikel 3, §2, 2. of die in overtreding worden bevonden met de bepalingen van de wet van 19 juli 1991 of van het K.B. van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister kunnen bestraft worden met geldboeten zoals bepaald in art. 23 van hogergenoemd besluit.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 november 1992.