Kustreddingsdienst

Gemeente ›› Sport ››
Parent Previous Next

INTERCOMMUNALE KUSTREDDINGSDIENST

WEST-VLAANDEREN



HUISHOUDELIJK REGLEMENT


GEMEENTE


MIDDELKERKE


Algemeen

Artikel 1.

Organisatie en toezicht

Artikel 2. beleid

Artikel 3. de werking

Onverenigbaarheden

Artikel 4.

Openingstijden

Artikel 5.

Uitrusting

Artikel 6.

Het toezicht, redding en de hulpverlening

Artikel 7.

Varen en benzine

Artikel 8. het varen

Artikel 9. benzine

Sancties

Artikel 10.

Belangrijke adressen



Onderhandeld met de representatieve vakbondsorganisaties: protocol dd. 28/02/2003.

Vastgesteld door de Raad van Bestuur op 13/03/2003.


Gewijzigd na onderhandeling met de representatieve vakbondsorganisaties: protocol
dd. 24/02/2009.

Vastgesteld door de Raad van Bestuur op 25/02/2009.


Gewijzigd na onderhandeling met de representatieve vakbondsorganisaties: protocol dd. 25/10/2015.
Vastgesteld door de Raad van Bestuur op 16/12/2015.


Gewijzigd na onderhandeling met de representatieve vakbondsorganisaties: protocol dd. 9/11/2019

Vastgesteld oor de Raad van Bestuur op 18/12/2019

Gewijzigd na onderhandeling met de representatieve vakbondorganisaties: protocol dd. 17/04/2023

Goedgekeurd door de gemeenteraad op …

Algemeen


Artikel 1.


1.1. Het gemeentebestuur van Middelkerke is samen alle andere kustgemeenten vennoot in de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen. De vereniging heeft tot doel de veiligheid van toeristen, baders, zwemmers en watersportbeoefenaars op het strand en in het water langs de West-Vlaamse kust maximaal te waarborgen en aldus mede het toerisme aan deze kust te bevorderen.  Zij streeft dit doel na met alle middelen, waaronder voornamelijk het organiseren, coördineren en begeleiden van de kustreddingsdiensten en het uitwerken van sensibiliseringsprojecten. (art. 3 van de statuten van de IKWV)


1.2. Daartoe houden de redders toezicht in de zones bestemd voor baden, zwemmen en mogelijks andere watersporten en stellen zij alles in het werk om onder andere het baden in onbewaakte zones te voorkomen en te ontraden, om baders in moeilijkheden te helpen en om drenkelingen direct en deskundig hulp te verlenen.


1.3. Het personeel dat als strandreddingspersoneel aangesteld wordt, ontvangt uiterlijk bij indiensttreding een exemplaar van onderhavig huishoudelijk reglement en wordt geacht het na te leven.


1.4. Bij eventuele betwisting omtrent onderhavig reglement of de interpretatie ervan is de interpretatie van het diensthoofd van de reddingsdienst en/of hoofdredder bepalend en beslissend. Bij verdere onenigheid hieromtrent beslist het college van burgemeester en schepenen, eventueel na consultatie van de sociale inspectie.


Organisatie en toezicht


Artikel 2. beleid:


De concrete organisatie van de reddingsdienst op het grondgebied van de gemeente gebeurt in nauw overleg met IKWV in het bijzonder via (cfr. Art 22 van de statuten van de IKWV):

  1. de vertegenwoordiging van de gemeentelijke politieke mandatarissen in de bestuursorganen:
    1. de algemene vergadering: afgevaardigde aan te duiden overeenkomstig de richtlijnen voorzien in het decreet lokaal bestuur
    2. de raad van bestuur: vertegenwoordiger: schepen of gemeenteraadslid
  2. vertegenwoordiging via de “werkgroep leiding” van IKWV. Deze werkgroep is een college van deskundige ambtenaren afgevaardigd door de gemeenten-vennoten met uitgebreide adviserende bevoegdheid, onder andere de voorbereiding  en de evaluatie van het seizoen. Volgende (max. 2) personen worden aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de werkgroep leiding:
    1. mevr. Dorine Strybol, (teamverantwoordelijke Sport en reddingsdienst)
    2. Dhr. Bart Van Eechoute, (hoofdredder )



Artikel 3. de werking:

3.1. Het toezicht:

De sportdienst, onder leiding van Dorine Strybol,  is belast met de algemene organisatie, controle en toezicht op de reddingsdienst, onverminderd de bepalingen voorzien in art.22 van de statuten van de IKWV.


3.2. De hoofdredder:

De hoofdredder wordt aangesteld door het College van burgemeester en schepenen en heeft geen vaste standplaats of post. Hij wordt bijgestaan door minstens 2  adjunct-hoofdredder(s) , beveelt de postoversten en de redders en stuurt de materiaalverantwoordelijke aan. De hoofdredder draagt de eindverantwoordelijkheid binnen zijn/haar dienst. (zie functiebeschrijving zoals voorzien in de rechtspositieregeling van de gemeente)


3.3. De adjunct-hoofdredder (indien van toepassing)

De adjunct-hoofdredder wordt aangesteld door het College van burgemeester en schepenen en heeft als taak de hoofdredder te helpen in zijn/haar diverse taken en bij diens afwezigheid zijn/haar taken en verantwoordelijkheden op zich te nemen. (zie functiebeschrijving zoals voorzien in de rechtspositieregeling van de gemeente)


3.4. De Materiaalverantwoordelijke:
De materiaalverantwoordelijke zorgt voor de opvolging, het nazicht en het onderhoud van al het reddingsmateriaal dat eigendom is van de IKWV. Deze functie omvat vier luiken: het opmaken van een jaarplanning materiaal, het opmaken van de inventaris (al dan niet in samenspraak met de hoofdredder), het onderhoud van het materiaal en het advies inzake aankoop materiaal.

Hij of zij neemt een ondersteunende rol in naast de hoofdredder.

3.5 . De postoverste (eerste redder):

Op elke reddingpost is een postoverste (eerste redder) onder wiens leiding de andere redders werken. De postoverste (eerste redder) is verantwoordelijk voor de goede werking van de dienst in de aan hem/haar toegewezen post en is verantwoordelijk voor het aan hem/haar toevertrouwde materieel. De postoverste (eerste redder) regelt de dagelijkse routine van zijn/haar redderpost. Dit omvat onder meer het toezicht op het veilig opbergen van het materieel na de diensttijd, controle op het afsluiten van de redderaccommodatie en het dagelijks opstellen van een verslag. Elk probleem dat met de dienst verband houdt, wordt door de postoverste (eerste redder) aan de hoofdredder of aan de adjunct-hoofdredder meegedeeld.

De postoverste (eerste redder) volgt de onderrichtingen en voert de opdrachten uit zoals ze aan hem/haar werden gegeven door de hoofdredder.

Tijdens zijn/haar verlof wordt de postoverste vervangen door een vervangpostoverste die wordt aangeduid door de hoofdredder.


3.6 . De redder:

3.6.1. De redder houdt toezicht volgens het doel zoals omschreven in artikel 1 en op de dagen zoals voorzien in het werkrooster dat opgehangen is in de hoofdpost(en) en / of de reddercabines. Aan de verdeling der posten en aan de uurroosters kunnen in functie van de noodwendigheden veranderingen worden aangebracht door de hoofdredder in samenspraak met de personeelsdienst.



3.6.2. Het op peil houden van de conditie voor een job als strandredder is onontbeerlijk.

De redder moet zich verder bekwamen in zijn/haar taak en het gebruik van het materieel. Hiertoe worden regelmatig oefeningen georganiseerd onder leiding van de hoofdredder.

De trainingen zijn verplicht en worden niet beschouwd als arbeidstijd. Deze trainingen kunnen gezamenlijk of per post worden ingericht en grijpen plaats buiten de diensttijd. Deze trainingen moeten reddinggericht zijn en moeten regelmatig worden geëvalueerd. Deze trainingen omvatten alle aspecten van het redden zoals bootbehandeling, reanimatietechnieken, de zeezwemproef van het W.O.B.R.A. enz.


3.6.3. De redder volgt de onderrichtingen en voert de opdrachten uit zoals ze aan hem/haar werden gegeven door de postoverste en dit onverminderd de bepalingen in artikel 3.2. De redder zal tijdens de diensturen geen activiteiten of handelingen stellen buiten zijn/haar opdracht.


3.6.4. Voor elke redder wordt een persoonlijk evaluatiedossier opgesteld en bijgehouden door de hoofdredder en/of de adjuncten.

De betrokken redder heeft steeds inzagerecht in zijn / haar evaluatiedossier en ondertekent het voor gezien op het einde van de diensttijd.


3.7. In geval van ziekte moet het personeel voor de openingsuren de hoofdredder verwittigen en cfr de arbeidsovereenkomstenwet een geneeskundig getuigschrift afgeven aan de hoofdredder en/of adjuncten.


3.8. De door het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming vereiste verbandkist is aanwezig in elke redderscabine. Elke redder moet kunnen instaan voor het verlenen van eerste hulp.


Onverenigbaarheden


Artikel 4.


4.1. Het personeel zal geen handelingen stellen en/of uitspraken doen en/of gesprekken voeren waardoor de naam en/of de reputatie van de reddingdiensten of een badplaats in een slecht daglicht komen te staan of die de algemene sfeer binnen de dienst nadelig kunnen beïnvloeden.


4.2. persmededelingen e.d.

Er dient een onderscheid gemaakt naargelang het gaat om een specifiek plaatselijke situatie dan wel om een onderwerp met betrekking tot de strandreddingsdienst in het algemeen:


Medewerking van redders aan reportages en dergelijke kan enkel na afspraak met de plaatselijke verantwoordelijken van de reddingsdienst en na ruggespraak met de IKWV-leiding.

Het nemen van foto’s of ander videomateriaal dat het imago van de IKWV als veiligheidsdienst in het gedrang brengt, is niet toegestaan.  


4.3. Wanneer het personeel binnen het kader van haar opdracht moet handelen (vb hulp bieden aan baders, verloren gelopen of gevonden kinderen helpen, enz.) dan zal zij niet nalaten dit te doen.

Het personeel zal dus niet nalaten om te handelen wanneer door dit nalaten een ongeval zou worden veroorzaakt, de naam en/of de reputatie van de reddingdiensten of een badplaats in een slecht daglicht zou komen te staan of die de algemene sfeer binnen de dienst nadelig zou worden beïnvloed.


4.4. Het is ten strengste verboden tijdens de openingsuren alcoholhoudende dranken en/of drugs te gebruiken, bij zich te hebben, in de redderpost te hebben of in gelijk welke andere gemeentelijke locatie te hebben zoals onder andere hulpposten, gemeentelijke garages en strandcabines.


4.5 Roken tijdens de diensturen is ten strengste verboden behalve tijdens de pauze waarvan sprake in artikel 5.2..


4.6. Tijdens de diensturen hebben de redders enkel de attributen van de reddingsdienst bij zich. Het gebruik van persoonlijke GSM-toestellen en/of muziekapparatuur (vb. radio’s, mp3-spelers of laptops) aan de waterlijn, in de reddingsboot, in de redderscabine of op de mirador tijdens de diensturen is verboden.


Waardevolle voorwerpen worden na de diensturen niet in de redderscabine achtergelaten.


Het gemeentebestuur en de IKWV kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of verlies van de persoonlijke bezittingen van het personeel van de reddingsdienst.


4.7. Wanneer de redders feiten of gebeurtenissen vaststellen die politionele tussenkomst vergen, nemen zij contact op met de bevoegde politiedienst, via de hoofdredder.



Openingstijden


Artikel 5.


5.1. periode van 1 juli tot 31 augustus:

De reddingsdienst verzekert in alle redderposten ononderbroken toezicht van 10u30 tot 18u30.


De bewakingsperiode en de bewakingsuren voor en na de periode van 1 juli tot 31 augustus worden ieder jaar vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen / burgemeester.

Tijdens deze periode zijn volgende reddersposten geopend:



5.2. Er is een middagpauze van 30 minuten voorzien (eventueel andere regeling), te nemen in onderlinge afspraak tussen 11u30 en 13u30 (indien nodig andere tijden) en dit zonder afbreuk te doen aan de permanente bewaking. Van deze regeling kan afgeweken worden op bevel van de hoofdredder indien de noodzaak zich voordoet.



5.3. Tussen 18u00 en 18u30 wordt het materieel van de reddingdienst verzameld en opgeborgen en worden de boten op het droge getrokken, opgeborgen en beveiligd. Van deze regeling kan afgeweken worden wanneer de hoofdredder dit noodzakelijk acht.


De bewaking blijft echter steeds verzekerd tot 18u30.



Uitrusting


Artikel 6.


6.1. Persoonlijke uitrusting:

6.1.1. Bij de indiensttreding, tegen de aanvang van het seizoen ondertekent elke redder een bewijs van ontvangst met opgave van het hem/haar ter beschikking gesteld materieel.


6.1.2. Alle redders zijn verplicht tijdens de openingstijden de kledij en de uitrusting te dragen zoals ter beschikking gesteld door de IKWV.

Buiten de diensturen, uitgezonderd tijdens de verplaatsing van en naar het werk waarbij de kortste weg wordt genomen, is het verboden deze redderkledij en -uitrusting te dragen.


6.1.3. Op het strand draagt de redder:


De mouwen van de polo en de softshell mogen nooit opgerold worden. Bij regen kunnen de redders boven de kledij een rode regenjekker van de IKWV dragen.


In de boot draagt de redder:


Alleen in de boot mag de rode korte short vervangen worden door een zwempak (badpak) of speciale watersportkledij zoals een surfpak. De redder moet echter ten allen tijde als dusdanig te herkennen zijn. Daartoe draagt hij / zij boven deze speciale kledij steeds een polo en/of lycra van IKWV en een reddingsvest met het logo van IKWV duidelijk zichtbaar.


6.1.4. Alle redders moeten bij het wassen van hun redderkledij rekening houden met volgende wasvoorschriften:


6.1.5. Het is de redder verboden om de kledij te gebruiken buiten de diensturen zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredder.


6.2. zenders-ontvangers

6.2.1. Elke reddingspost beschikt over minstens twee zenders-ontvangers waarvan één altijd bij een redder op het strand blijft. De portofoons worden op de borst gedragen in de voorziene beschermingshoezen en worden gebruikt conform de richtlijnen van de hoofdredder en de postoverste. Het is de plicht van elke redder om elke ochtend de beschermingshoezen te controleren op eventuele lekken. Hij volgt hiervoor de instructies gegeven door de hoofdredder.


6.2.2. De redders in de boot hebben naast het anker nog één reddingsboei of reddingsgordel, de nodige koorden, een misthoorn en een portofoon bij zich.


6.2.3. De portofoons en telefoons worden uitsluitend gebruikt voor noodzakelijke dienstmededelingen en oproepen voor reddingsoperaties.


6.2.4. In verband met radiocommunicatie dienen alle redders zich te houden aan de afsprakenregeling in verband met het redden van drenkelingen aan de kust. Het hulpcentrum 112 zal steeds als eerste rechtstreeks door de redders verwittigd worden.


6.3. Redderscabine:

6.3.1. Wie niet van dienst is of vreemd is aan de reddingsdienst, wordt niet in de redderscabine toegelaten.

De redderscabine wordt afgesloten wanneer de redders aan de waterlijn toezicht houden of wanneer niemand van de reddingsdienst aanwezig is. Wanneer het slot defect is, wordt dit onmiddellijk gemeld aan de hoofdredder.


6.3.2. De redderscabine en het strand errond wordt door de betrokken redderploeg, onder toezicht van de postoverste net gehouden.

In de reddingsposten die dienst doen als bergplaats voor het materieel en als rustplaats, moet door de betrokken redderploeg voor de grootste orde worden gezorgd. Het materieel wordt onder toezicht van de postoverste ordentelijk opgeborgen.


6.3.3. Het is verboden enigerlei boodschap in gelijk welke vorm op de redderscabine aan te brengen zonder de toestemming van de hoofdredder.


6.4. De mirador:

Elke reddingspost beschikt over een mirador. De mirador staat binnen de openingstijden aan de waterlijn en wordt, zodra er één of meerdere baders aan of in het water zijn permanent bemand door een redder in volledige uitrusting. Vanaf 5bft. moet de mirador platgelegd worden om breuken te vermijden. Het is de taak van de hoofdredder om die opdracht te geven aan de postoversten.


6.5. Verlies of beschadiging:

6.5.1. Elk personeelslid is verantwoordelijk voor verlies of beschadiging van de persoonlijke redderkledij en -uitrusting tenzij dit een gevolg is van het normaal gebruik tijdens de diensturen of ten gevolge van overmacht. Bij verlies of beschadiging van de redderkledij –en/of uitrusting ten gevolge van de nalatigheid van het betrokken personeelslid valt de schadevergoeding aan de IKWV, Strandlaan 3, 8434 Westende ten laste van het betrokken personeelslid.

Het materieel en de uitrusting moeten steeds gebruiksklaar zijn. Bij onbruikbaarheid, beschadiging of verlies moet de hoofdredder onmiddellijk verwittigd worden.


6.5.2. Elk personeelslid is verantwoordelijk voor verlies of beschadiging van de uitrusting van de reddingsdienst andere dan de persoonlijke uitrusting (vb. boten, motoren,…), tenzij dit een gevolg is van het normaal gebruik tijdens de diensturen of ten gevolge van overmacht. Bij verlies of beschadiging van de niet-persoonlijke uitrusting van de reddingsdienst ten gevolge van de grove nalatigheid van het betrokken personeelslid valt de schadevergoeding aan de IKWV, Strandlaan 3, 8434 Westende ten laste van het betrokken personeelslid en dit voor 15% van het totale schadebedrag per schadegeval met een maximum van € 500. Indien het materiaal verzekerd is, is de schadevergoeding beperkt tot het bedrag van de vrijstelling.
Indien meerdere personen aansprakelijk zijn, wordt de schadevergoeding evenredig onder hen verdeeld. Het betrokken personeelslid wordt vooraf gehoord door de algemeen directeur.
Ingeval van schade aan motoren en boten, veroorzaakt door grove nalatigheid, kan de algemeen directeur van IKWV eveneens overgaan tot een schorsing van het post-overste brevet van het betrokken personeelslid voor één of meerdere seizoenen.


6.6. Diefstal van of vandalisme aan het materieel van de IKWV:

Bij vaststelling van diefstal of bij beschadiging door vandalisme van het materieel van de IKWV wordt hiervan onmiddellijk aangifte gedaan aan de politie door de hoofdredder of de adjunct-hoofdredder. Bij deze aangifte wordt vermeld dat het gaat om materieel van de IKWV en wordt er een kopie van het verhoorblad gevraagd. Tevens wordt de algemeen directeur van de IKWV onmiddellijk verwittigd van de feiten. Naderhand wordt een kopie van het aangiftebewijs aan de politie en een verslag omtrent de feiten overgemaakt aan de algemeen directeur van de IKWV.

Signalisatiemateriaal zoals windzakken, vlaggen, borden,…moeten onmiddellijk vervangen worden. De continuïteit van de signalisatie moet ten allen tijde gegarandeerd worden.


6.7. Bestellingen via IKWV-bestelbons:

Voor onderhoud en herstel van materieel waarvan de kosten ten laste vallen van de IKWV kan een IKWV-bestelbon uitgeschreven worden. Personen gemachtigd voor het opmaken van deze bestelbons zijn (max. twee personen):


       1. Naam: Van Eechoute……………………………………………………………………….

           Voornaam: Bart……………………………………………………………………………….

           Hoedanigheid: hoofdredder……………………………………………………………….


       2. Naam: Degandt…………………………………………………………………………….

           Voornaam: Klaas…………………………………………………………………………..

           Hoedanigheid: materiaalverantwoordelijke reddingsdienst…………………


De uitgaven zijn beperkt tot een bedrag van  € 125. Verder dienen de gemachtigden zich strikt te houden aan de richtlijnen van de IKWV.


6.8. Uitlenen van het materieel van de IKWV:

Het gebruik van het materieel van de IKWV, kledij, boten, motoren enz. voor andere doeleinden dan de reddingsdienst aan zee is verboden, behoudens voorafgaande en schriftelijke toelating door IKWV.




Het toezicht, de redding en de hulpverlening


Artikel 7.


7.1. Op die plaatsen waar het voorzien is, worden elke morgen bij de opening van de dienst de signalisatieborden “baden toegelaten” opgehangen en de vlaggen gehesen.


Op die posten waar een vlaggenmast is geplaatst, hijst één van de redders de vlag dienstig volgens de weersomstandigheden tijdens de openingstijden.

De hoofdredder is gelast met het vaststellen welke vlag dient gehesen te worden tijdens de openingsuren van de dienst.


7.2. De redders moeten de grootste beleefdheid in acht nemen ten overstaan van het publiek, de baders en het andere personeel van de reddingsdienst.


7.3.1. De redders houden permanent toezicht vanaf de waterlijn. Zij houden toezicht volgens het doel zoals omschreven in artikel 1 van dit reglement. Zij zien erop toe dat de veiligheid van de baders, zwemmers en watersporters niet in het gedrang wordt gebracht door bijvoorbeeld surfplanken of andere tuigen.


7.3.2. De baders mogen in zee niet verder gaan dan de grenzen die worden aangegeven door de aanwezige redders. Wanneer een bader te ver in zee gaat, roept de redder de persoon in kwestie terug door een signaal met de misthoorn.


7.3.3. De redders bewaken enkel die zones die op het strand aangeduid staan als bewaakte zone en die begrensd zijn door palen met de reglementaire tekens. Nochtans, wanneer buiten de bewaakte zone de hulp van de strandredders wordt ingeroepen of hulp nodig is, moeten zij hulp bieden.


7.3.4. In alle gevallen waarin hun hulp wordt ingeroepen en wanneer zij hulp moeten verlenen, moeten de redders dit doen op de meest efficiënte wijze.


7.4. Bij reddingen en tussenkomsten gaat de redder nooit te water zonder de andere redder(s) te hebben verwittigd. De hoofdredder wordt onmiddellijk verwittigd via de portofoon.

Van elke reddingsoperatie voor verdrinking, bijna-verdrinking of bijzondere prestatie wordt een bijzonder verslag opgemaakt door de postoverste en de betrokken redder(s). Dit verslag wordt via het diensthoofd of de hoofdredder overgemaakt aan het schepencollege en de algemeen directeur van IKWV. Bij elke verdrinking of bijna –verdrinking wordt het schepencollege en de algemeen directeur van IKWV onmiddellijk door de hoofdredder telefonisch op de hoogte gebracht.


7.5. De procedure met betrekking tot verloren gelopen of gevonden kinderen wordt door de hoofdredder duidelijk aan de redders uiteengezet. Verder wordt er gehandeld volgens de afspraken met de plaatselijke politie.


7.6. Bij badverbod of rode vlag moeten de redders erg waakzaam blijven en het baden verbieden.

In elke post moet minstens één redder op uitkijk staan met de voorziene uitrusting. Het aflossen van deze uitkijk wordt geregeld door de postoverste. De niet op uitkijk staande redders houden zich bezig met het opfrissen van hun kennis of conditie en het reinigen van het lokaal, het materieel en de boten. De redders op post moeten binnen enkele seconden klaar zijn om eventueel hulp te bieden.


7.7. De dienst mag niet verlaten worden zonder voorafgaande toelating van de hoofdredder. De postoversten zijn gehouden iedere niet toegestane afwezigheid of te laat komen onmiddellijk aan de hoofdredder te melden.


7.8. Bij het sluiten van de baden, geven de redders aan alle baders en aan de hand van duidelijke signalen te kennen dat de diensttijd voorbij is en dat de zone niet meer bewaakt is. Alle baders worden door de redders nadrukkelijk verzocht het water te verlaten.




Varen en benzine


Artikel 8. het varen:


8.1. Het varen of patrouilleren moet gebeuren volgens de instructies en onder de algemene leiding van de hoofdredder. Het is de postoverste die, in samenspraak met de hoofdredder bepaalt wie mag varen en wie niet. Zij zorgen tevens voor de vaaropleiding van alle redders die hen zijn toegewezen.

De vaaropleiding is steeds ondergeschikt aan de bewakingsopdracht.


8.2.1. Het varen gebeurt in principe steeds met twee redders in de boot.

Tijdens het varen heeft de redder die de boot bestuurt steeds de stroomonderbrekingskabel om de pols of aan de enkel. Beide redders dragen steeds een reddingsvest.


Op zee wordt alleen indien absoluut noodzakelijk op volle kracht gevaren.

De bewakingsopdracht kan gebeuren bij het voor anker liggen en/of het heen en weer varen.

Bij het patrouilleren varen de redders regelmatig langzaam heen en weer over de volledige lengte van hun bewakingssector. Daarbij volgen zij een lijn die de grens aanduidt tot waar de baders in zee mogen zwemmen. De redders in de boten moeten voortdurend alert zijn en aandacht hebben voor de baders. Behoudens uitdrukkelijke toestemming van de hoofdredder en na overleg met de algemeen directeur van de IKWV mogen ze geen personen vreemd aan de reddingsdienst in hun boot nemen tenzij een bader die om hulp vraagt of in nood verkeert.


8.2.2. Wanneer binnen de openingstijden de boten niet varen en zij niet voor anker liggen in de te bewaken zone liggen zij vaarklaar op het strand aan de waterlijn.


8.2.3. Bij het sluiten van de baden worden de reddingsboten en buitenboordmotoren in de reddercabine ondergebracht. Indien de boten wegens gebrek aan bergingsruimte, buiten de diensttijden op het strand blijven liggen, worden de motoren en alle losse of niet-permanent bevestigde elementen zoals roeiriemen, haken, touwen en vlaggen uit de boten verwijderd en veilig opgeborgen in de redderscabine.


8.3. Pleziertochtjes maken in zee met de reddingsboten is zowel binnen als buiten de diensturen verboden.


8.4. De redders die langsheen de waterlijn toezicht houden, helpen met het te water laten en met het uit het water halen van de boten. Hulp inroepen van personen vreemd aan de reddingsdienst is behoudens in geval van overmacht verboden.


Artikel 9. benzine:


9.1. Het transporteren, opslaan en werken met benzine moet gebeuren volgens de richtlijnen van de hoofdredder. De hoofdredder dient daarbij rekening te houden met de IKWV-nota van 9 juni 2000 betreffende het transporteren, opslaan en werken met benzine op het strand door de reddingsdienst aan zee, aangevuld door de IKWV-nota van 9 oktober 2015.

De richtlijnen van de gemeentelijke preventiedienst dienen strikt nageleefd te worden.


9.2. Het bijvullen van de benzinetank van de boot gebeurt in open lucht en zeker niet in het redderlokaal. Men gebruikt daartoe enkel de juiste hulpstukken. Eventueel publiek wordt op een veilige afstand gehouden. Overlopen van de tank moet vermeden worden. Redders kijken eerst na hoeveel benzine er kan bijgevuld worden.


9.3. Er geldt een absoluut rookverbod in de ruimte of de cabine waar de benzine gestockeerd staat en bij het vergieten van de benzine.


9.4. Het inademen van de benzinedampen is schadelijk en ten zeerste te vermijden.



Sancties


Artikel 10.


10.1. Wanneer personeelsleden onverantwoord afwezig zijn, onverantwoord te laat op het werk komen of zonder toelating te vroeg het werk verlaten, wordt hun loon evenredig verminderd.

Wanneer personeelsleden voorliggend reglement of een andere reglementaire bepaling niet naleven, kan dit leiden tot vermelding van deze feiten in het persoonlijk evaluatieverslag. Dit doet geen afbreuk aan de maatregelen die het schepencollege kan nemen na kennisname van de feiten.


10.2. Klachten worden schriftelijk, ondertekend en gedagtekend via de hoofdredder ofwel rechtstreeks aan het diensthoofd van de reddingsdienst overgemaakt die een vergelijk voorstelt. Indien geen vergelijk mogelijk zal het college van burgemeester en schepenen de passende maatregelen treffen.


10.3. IKWV behoudt zich het recht om bij ernstige of herhaalde overtredingen op dit huishoudelijk reglement over te gaan tot een negatief advies met vraag tot ontslag of negatieve aanbeveling voor toekomstige aanstelling bij het betrokken gemeentebestuur.
Een kopie van dit advies wordt tevens overgemaakt aan de betrokkene.





Belangrijke adressen:


Gemeentelijk:


Diensthoofd: Dorine Strybol


Hoofdredder: Bart Van Eechoute


Personeelsdienst: Anke Opsomer


Representatieve vakbondsorganisaties:

ACOD - St. Amandstraat 12, 8800 Roeselare

               ACV - openbare diensten - Dr. L. Colenstraat 7, 8400 Oostende

               VSOA - Hotensiastraat 4, 8310 Assebroek                                                                


Preventiedienst: Maarten Ureel, Spermaliestraat 1,  8430 Middelkerke, 0498 905 837


Inspectie van de

sociale wetten:                Breydelstraat 3

8000 Brugge

050/44.20.30

Vertrouwenspersoon: zie arbeidsreglement, bijlage 5 (6.2)



IKWV        :                        

Voorzitter:

Bert Gunst

Potterstraat 11

8620 Nieuwpoort

voorzitter@ikwv.be

0498 92 92 09


Algemeen directeur:

An Beun

Secretariaat: Strandlaan 3, 8434 Westende

tel.: 058/23.80.00 of 0479/34.00.21    

algemeen.directeur@ikwv.be

website: www.ikwv.be