Artikel 1:
Voor een termijn, die ingaat op 01/01/2018 en eindigt op 31/12/2019 wordt er een directe belasting gevestigd op de tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven .
Artikel 2:
Onder "tweede verblijf" moet worden verstaan: elke woongelegenheid waarvan op 1 januari van het aanslagjaar geen persoon ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
Woongelegenheid: een onroerend goed of gedeelte ervan dat hoofdzakelijk is bestemd voor huisvesting van een gezin of alleenstaande ongeacht het gaat over landhuizen, bungalows, (vakantie) villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes, optrekjes, vakantiewoningen en alle andere vaste woongelegenheden, inbegrepen de met chalets gelijkgestelde caravans of stacaravans.
Multi-eigendom: bij multi-eigendom is de multi-eigenaar gedurende een beperkte, periodisch weerkerende tijd deels of volledig eigenaar van een onroerend goed en de bijhorende accommodatie. De multi-eigenaar beschikt over een percentage van het gebruiksrecht van het onroerend goed.
Worden niet als tweede verblijf beschouwd:
Artikel 3:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke, de feitelijke of rechtspersoon die op 01 januari van het aanslagjaar eigenaar of vruchtgebruiker is van het tweede verblijf.
Bij mede-eigendom zijn de eigenaars of vruchtgebruikers, ongeacht het beschikkingsrecht dat zij bij onderling akkoord over de woongelegenheid hebben bedongen, in elk geval solidair de belasting verschuldigd.
Voor de tweede verblijven welke in multi-eigendom aangekocht zijn is de belasting verschuldigd door elke eigenaar of vruchtgebruiker naar rato van het aantal perioden van telkens een halve maand waarbij hij het beschikkingsrecht heeft over het tweede verblijf.
Artikel 4:
Het bedrag van de belasting wordt bepaald door de reeks waarin de tweede verblijven op grond van hun aard zijn ingedeeld.
Tot de eerste reeks behoren:
de tweede verblijven die als een studio beschouwd worden: een studio is elke private woongelegenheid, deel uitmakend van een appartementsgebouw of een meergezinswoning, waarbij de slaapruimte niet door muren, vensters, deuren, … afgescheiden wordt van de leefruimtes en waarbij de totale bruto oppervlakte niet groter is dan 40 m².
Tot de tweede reeks behoren:
alle andere tweede verblijven, uitgezonderd de tweede verblijven die beheerd worden onder het stelsel van de multi-eigendom.
Tot de derde reeks behoren:
de tweede verblijven die beheerd worden onder het stelsel van multi-eigendom en als een studio beschouwd worden: een studio is elke private woongelegenheid, deel uitmakend van een appartementsgebouw of een meergezinswoning, waarbij de slaapruimte niet door muren, vensters, deuren, … afgescheiden wordt van de leefruimtes en waarbij de totale bruto oppervlakte niet groter is dan 40 m².
Tot de vierde reeks behoren:
alle andere tweede verblijven die beheerd worden onder het stelsel van multi-eigendom.
Artikel 5:
Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
Voor de tweede verblijven die behoren tot de eerste reeks: |
525,00 EUR |
Voor de tweede verblijven die behoren tot de tweede reeks: |
600,00 EUR |
Voor de tweede verblijven die behoren tot de derde reeks: |
21,87 EUR per periode van een halve maand beschikkingsrecht |
Voor de tweede verblijven die behoren tot de vierde reeks: |
25,00 EUR per periode van een halve maand beschikkingsrecht |
Artikel 6:
De belasting is jaarlijks en ondeelbaar.
Artikel 7:
Binnen de twee maanden na het verlijden van de notariële akte deelt de verkoper aan het gemeentebestuur schriftelijk volgende gegevens mee:
- naam en adres van de nieuwe eigenaar
- adres van het tweede verblijf
- datum van de notariële akte
- naam van de notaris
Artikel 8:
De aanslag gebeurt op basis van de gegevens waarover het college van burgemeester en schepenen beschikt.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30/05/2008 betreffende de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de wijzigingen ervan.
Artikel 10:
De belastingschuldige kan tegen deze belasting bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend ingediend te worden. De indiening kan gebeuren door aangetekende verzending, door overhandiging tegen ontvangstbewijs of per email aan ontvangerij@middelkerke.be.
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning van de belasting.
De belastingschuldige heeft het recht om gehoord te worden. Indien hij van dit recht wenst gebruik te maken, dan dient hij dit expliciet te vermelden in het bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen de 15 dagen na ontvangst ervan.