Artikel 1:
Voor een termijn, die ingaat op 01/01/2014 en eindigt op 31/12/2019, wordt een belasting geheven op de terreinen voor openlucht recreatieve verblijven, zoals bedoeld in artikel 2,3° van het decreet van 10 juli 2008 betreffende de toeristische logies.
Artikel 2:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke, feitelijke of rechtspersoon die exploitant van het kampeerterrein voor openlucht recreatieve verblijven is.
De belastingen zoals vastgesteld in deze verordening zijn ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd door de belastingplichtige.
Artikel 3:
In dit reglement wordt verstaan onder:
- een terrein voor openlucht recreatieve verblijven: een terrein met plaatsen voor openlucht recreatieve
verblijven waarop door toeristen gekampeerd of verbleven wordt of dat daarvoor bestemd of ingericht
is;
- een toerist: elke persoon die zich met het oog op vrijetijdsbesteding, ontspanning, persoonlijke
ontwikkeling, begeeft naar of verblijft in een ander verblijf dan zijn/haar hoofdverblijfplaats waarin
zijn/haar domicilie gevestigd is;
- een mobiel openlucht recreatief verblijf: een tent, een vouwwagen, een kampeerauto, een rijcaravan, een stacaravan of elk ander vergelijkbaar verblijf;
- een niet-verplaatsbaar openlucht recreatief verblijf: een chalet, een bungalow, een vakantiewoning, een vakantiehuisje, een trekkershut, een paviljoen of elk ander vergelijkbaar verblijf met een stedenbouwkundige vergunning of een stedenbouwkundig uittreksel waaruit blijkt dat het verblijf vergund is of toch word geacht vergund te zijn;
- een plaats voor openlucht recreatieve verblijven: een verblijfplaats, een toeristische kampeerplaats, een kampeerplaats voor kortkampeerders, een kampeerautoplaats, een tentenweide;
- verblijfplaatsen (VP): een gedeelte op het terrein voor openlucht recreatieve verblijven waarop toeristen langer dan 6 opeenvolgende maanden mogen kamperen of verblijven in een mobiel of niet-verplaatsbaar openlucht recreatief verblijf;
- toeristische plaatsen (TP): een gedeelte op het terrein voor openlucht recreatieve verblijven waarop dezelfde toerist maximum 6 opeenvolgende maanden mag kamperen of verblijven in een eigen mobiel openlucht recreatief verblijf (uitgezonderd stacaravan);
- kampeerplaatsen voor kortkampeerders (KK): een gedeelte op het terrein voor openlucht recreatieve verblijven waarop dezelfde toerist op doorreis maximum 31 opeenvolgende dagen mag kamperen of verblijven in een eigen mobiel openlucht recreatief verblijf (uitgezonderd stacaravan);
- plaatsen op de tentenweide (TW): een gedeelte op het terrein voor openlucht recreatieve verblijven waarop enkel tenten worden toegelaten voor maximum 31 opeenvolgende dagen;
- kampeerautoplaatsen (KAP): een gedeelte op het terrein voor openlucht recreatieve verblijven dat dienst doet als standplaats voor uitsluitend kampeerauto’s voor maximum 31 opeenvolgende dagen;
Artikel 4:
De belasting wordt vastgesteld
verblijfplaatsen (VP) |
235,00 EUR |
toeristische plaatsen (TP) |
125,00 EUR |
kampeerplaatsen voor kortkampeerders (KK) |
75,00 EUR |
plaatsen op de tentenweide (TW) |
75,00 EUR |
kampeerautoplaatsen (KAP) |
75,00 EUR |
Artikel 5:
De terreinen voor openlucht recreatieve verblijven worden belast, ongeacht of ze al dan niet de noodzakelijke vergunningen verkregen, overeenkomstig de vigerende regelgeving.
Het aanrekenen van de belasting en het betalen ervan door de belastingplichtige mag niet worden aanzien als het toekennen van de vergunning en ontslaat hem geenszins van zijn verplichtingen tegenover de geldende beschikkingen.
Artikel 6:
§1. De belastingplichtige exploitant van een terrein voor openluchtrecreatief verblijven is ertoe gehouden om vóór 30 april van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur een aangifte te doen van het aantal vergunde plaatsen. Bij gebrek aan vergunning dienen het aantal beschikbare plaatsen opgegeven te worden. Alle vergunde of beschikbare plaatsen zijn belastbaar, zelfs indien een aantal gedurende het jaar onbezet blijft.
§2. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve gevestigd worden mits inachtneming van het decreet van 30 mei 2008, gewijzigd bij decreten van 28/05/2010 en 17/02/2012, voorziene bepalingen.
§3. Ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met 10%. Het bedrag van die belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
§3. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§4. Bij toepassing van de ambtshalve aanslag, zoals omschreven in dit artikel, zal het belastbaar aantal kampeerplaatsen nooit minder bedragen dan dit waarvoor een vergunning werd afgeleverd door het Departement Internationaal Vlaanderen, Dienst Toeristische Vergunningen of bij gebrek aan vergunning door telling door beambten van het gemeentebestuur.
Artikel 7:
Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.
Artikel 8:
De belasting en de eventuele ambtshalve aanslag worden ingevorderd door middel van een kohier met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30/05/2008 en hun wijzigingen (28/05/2010 en 17/02/2012) betreffende de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen tegen de belasting op basis van het decreet van 30/05/2008 betreffende de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de wijzigingen ervan dd. 25/05/2008 en dd. 17/02/2012.
Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend ingediend te worden. De indiening kan gebeuren door aangetekende verzending, door overhandiging tegen ontvangstbewijs of per email aan ontvangerij@middelkerke.be .
De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning van de belasting.
De belastingschuldige heeft het recht om gehoord te worden. Indien hij van dit recht wenst gebruik te maken, dan dient hij dit expliciet te vermelden in het bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen de 15 dagen na ontvangst ervan.
Artikel 10:
Dit belastingreglement treedt onmiddellijk in werking.