Prikklokreglement

OCMW ›› Personeel ››
Parent Previous Next

Reglement prikklok

Inhoud........1

REGLEMENT PRIKKLOK........2

AFDELING 1 : ADMINISTRATIEF PERSONEEL – REGELING VARIABELE ARBEIDSDUUR........2

Artikel 1 : Principe........2

Artikel 2 : Toepassingsgebied........2

Artikel 3 : Variabele werktijd........2

Artikel 4 : Maximale prestaties per dag ?........3

Artikel 5 : Middagpauze........3

Artikel 6 : Afrekening op het einde van de maand ?........3

Artikel 7 : Gewerkte tijd ?........3

Artikel 8 : Kan men meer presteren dan nodig ?........4

Artikel 9 : Kan men ook minder presteren ?........4

Artikel 10 : Quid ziekte ?........5

Artikel 11 : Hoe een halve dag vakantieverlof (of een halve creditdag) nemen ?........5

Artikel 12 : Wat met vorming, dienstopdrachten en dienstvrijstelling ?........5

Artikel 13 : Avond- en weekendprestaties........5

Artikel 14 : Toepassing voor deeltijds tewerkgesteld personeel ?........5

Artikel 15 : Bijkomende beslissingen voor halftijds werkend personeel........5

Artikel 16 : Prikklok........6

Artikel 17 : Hoe “prikken” ?........6

Artikel 18 : “Prikken” bij dienstopdrachten........6

Artikel 19 : Informatie via prikklok........7

Artikel 20 : Sancties........7

AFDELING 2 : ANDER PERSONEEL – ARBEIDSTIJDENREGISTRATIE........9

Artikel 21 : Principe........9

Artikel 22 : Toepassingsgebied........9

Artikel 23 : Uurroosters........9

Artikel 24 : Te vroeg inprikken ?........9

Artikel 25 : Te laat uitprikken ?........9

Artikel 26 : Te vroeg uitprikken ?........9

Artikel 27 : Uitprikken na voorziene einduur ?........9

Artikel 28 : Avond-, nacht en weekendprestaties ?........9

Artikel 29 : Vorming, dienstopdrachten en dienstvrijstelling ?........9

Artikel 30 : Prikklok........9

Artikel 31 : Hoe “prikken” ?........10

Artikel 32 : Informatie i.v.m. boekingen........10

Artikel 33 : Sancties........10

AFDELING 3 : GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN........12

Artikel 34 : Defect van het registratiematerieel........12

Artikel 35 : Betwistingen........12

Artikel 36 : Datum van inwerkingtreding........12

AFDELING 1 : ADMINISTRATIEF PERSONEEL – REGELING VARIABELE ARBEIDSDUUR

Artikel 1 : Principe

De invoering van het principe van de variabele werktijd heeft tot doel de personeelsleden de mogelijkheid te bieden om, binnen bepaalde grenzen, vrij het tijdstip van begin en einde van de dagtaak te kiezen.

Het invoeren van de variabele werktijd mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen die het OCMW heeft tegenover het publiek en tegenover andere openbare besturen. Daarom moeten in de dienst de nodige schikkingen getroffen worden om ook tijdens de glijtijden de openingsuren te verzekeren.

Artikel 2 : Toepassingsgebied

Deze regeling inzake variabele arbeidsduur en de daaraan verbonden tijdsregistratie is van toepassing op bepaalde personeelsleden van de diensten met standplaats in het OCMW.

Namelijk: de sociale dienst, de administratie, paramedisch personeel en animatie, directeur woon- en zorgcentrum en hoofdverpleegkundige, Jean-Claude Brassinne en Francine Pollin en Linda Passchijn en dit met ingang van 14/05/2002.

Het personeel op wie dit systeem niet van toepassing is blijft verder onderworpen aan de voorheen geldende arbeidstijdenregeling.

Artikel 3 : Variabele werktijd

In het systeem van de variabele arbeidstijd wordt de arbeidsdag ingedeeld in stamtijden en glijtijden. Daarnaast is er sprake van normtijd.

Stamtijden zijn de uren waarop het personeelslid op het werk aanwezig moet zijn en waarbij elke afwezigheid verantwoord moet worden.

Tijdens de glijtijden daarentegen kan men de uren van aankomst en vertrek vrij bepalen.

Tijdens de openingstijden van de diensten voor het publiek moet de dienst in elk geval verzekerd zijn. De openingstijden zijn:

Maandag t/m vrijdag                van   9.00 tot 12.00 uur

van 13.00 tot 16.00 uur.

In de sociale dienst dient de permanentie verzekerd te zijn

Alle dagen behalve dinsdagnamiddag van 8.30 tot 12.00 uur en van 13.00.tot 16.00 uur.

De receptie moet verzekerd zijn van 8.30 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur.

Ergo : permanentie verzekeren tot 17 uur.

Wat zijn de stamtijden?

Maandag t/m vrijdag        van   9.00 tot 11.30 uur

van 13.30 tot 16.00 uur

Wat zijn glijtijden?

Maandag tem vrijdag        van   7.30 tot 09.00 uur

van 11.30 tot 13.30 uur

van 16.00 tot 18.00 uur

Eenmaal het werk aangevat (= ingeprikt binnen de glijtijden) kan men in dezelfde periode geen recuperatie glijtijden meer nemen. Als het werk om één of andere reden wordt onderbroken dient men hiervoor compensatie overuren te nemen.

Men wil het werk verlaten van 8.30 tot 10.30 :

bvb. inprikken om 7.45 – uitprikken om 8.30  : periode 8.30 tot 9.00 is glijtijd

er dient een compensatie overuren ingediend te worden van 9.00 tot 10.30.

Wat zijn normtijden?

Met normtijd wordt bedoeld de totale arbeidstijd die het personeelslid moet presteren in een bepaalde periode overeenkomstig de van toepassing zijnde regeling.

Voor voltijdse personeelsleden is de normtijd per week vastgesteld op 38 uren of op 7u36 per arbeidsdag (vijfdagenstelsel).

Voor deeltijdse personeelsleden is de normtijd per week een verhouding van de 38 uren. (Bijv.: halftijds = 19u/week). De normtijd per arbeidsdag is afhankelijk van de verdeling van de wekelijkse normtijd over de arbeidsdagen van de week.

-voorbeeld 1. halftijds -iedere week enkel voormiddag of namiddag werken

normtijd per arbeidsdag = 3u48

-voorbeeld 2: halftijds -alleen maandag (voll.),  woensdag (voll.) en vrijdag (voormiddag)

normtijd maandag = 7u36

normtijd dinsdag = 0 u

normtijd woensdag = 7u36

normtijd donderdag = 0 u

normtijd vrijdag = 3u48

Artikel 4 : Maximale prestaties per dag?

1. De maximumduur van de dagelijkse prestaties is vastgesteld op 10 uur (op 5 uur voor halftijds tewerkgesteld personeel dat op halve dagen presteert) tenzij het diensthoofd vooraf oordeelt dat hiervan om functionele redenen afgeweken moet worden.

2. Aanwezigheden voor 7.30 uur of na 18.00 uur worden in principe niet in rekening gebracht tenzij het diensthoofd uitdrukkelijk en voorafgaandelijk de opdracht geeft om buiten de normale stam- en glijtijden prestaties te verrichten. Deze zogenaamde "overuren" zullen – na autorisatie door het diensthoofd -  afzonderlijk geregistreerd worden en mogen opgenomen worden overeenkomstig de statutaire bepalingen inzake overuren.

Artikel 5 : Middagpauze

Er is een verplichte middagpauze van minstens 30 minuten tussen 11.30 en 13.30 uur.

Bij geen middagpauze, een te korte middagpauze (minder dan 20 minuten), een te lange middagpauze (= langer dan de voorziene twee uren) of een middagpauze die begint of eindigt tijdens de stamtijden wordt automatisch een middagpauze met een duurtijd van twee uren aangerekend (en automatisch via de balans verwerkt).

Een en ander verschijnt als anomalie “GP” (geen middagpauze) op het dagelijks anomalieoverzicht.  Op vraag van het betrokken personeelslid en na goedkeuring van het diensthoofd kan deze fictieve duurtijd herleid worden tot de werkelijke duurtijd (met een minimum van dertig minuten). Dit gebeurt op het anomalieoverzicht.

Het herhaaldelijk gebruik maken van deze anomalie zonder geldige reden wordt gemeld aan de Raad en kan aanleiding geven tot een passende sanctie.

(Bij deze wordt nogmaals gewezen op het belang om deelname aan studiedagen en dergelijke voorafgaandelijk te melden aan de personeelsdienst).

Artikel 6 : Afrekening op het einde van de maand?

Het aantal uren dat maandelijks gepresteerd moet worden, wordt verkregen door het aantal werkdagen in de maand te vermenigvuldigen met een spilgetal. Het spilgetal is het resultaat van de deling van het aantal te presteren uren per week door het aantal arbeidsdagen per week.

Het spilgetal bedraagt'

-7 uur 36 minuten voor het voltijds tewerkgesteld personeel;

       -6 uur 04 minuten voor het 4/5 tewerkgesteld personeel;

       -5 uur 42 minuten voor het 3/4 tewerkgesteld personeel;

-3 uur 48 minuten voor het halftijds tewerkgesteld personeel;

(Voorbeeld: de maand augustus 2002 telt 22 werkdagen. Wie voltijds tewerkgesteld is zal in die maand 167 uren en 12 minuten gepresteerd moeten hebben (= 22 werkdagen x 7 uur 36 minuten)

Artikel 7 : Gewerkte tijd?

1. De effectief gepresteerde uren worden als gewerkte tijd beschouwd, binnen de grenzen van de glij- en stamtijden.

2. Bepaalde afwezigheden worden nochtans gelijkgesteld met gewerkte tijd:

-De dagen jaarlijkse vakantie: een volledige dag geldt voor 7 uur 36 minuten, een halve dag voor 3 uur 48 minuten;

-De dagen arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, ongeval, arbeidsongeval, beroepsziekte, omstandigheidsverlof (voor het deeltijds tewerkgesteld personeel dat niet in een regime van volledige dagen presteert, wordt de gelijkstelling verhoudingsgewijs aangerekend);

-De afwezigheden ingevolge verlof voor overmacht;

-De afwezigheden ingevolge dienstvrijstelling (bijvoorbeeld ingevolge deelname examens);

-De afwezigheden ingevolge dienstopdracht (indien de afwezigheid voortduurt tijdens de middag worden 30 minuten in mindering gebracht) voor zover niet anders geregeld in het ad hoc besluit.

De dienstvrijstelling "voor de behandeling van goedaardige gevallen die generlei karakter hebben van ziekte of gebrekkigheid (zoals tandverzorging, raadpleging van specialisten) wanneer de consultatie van de geneesheer of de verzorging niet buiten de normale diensturen kan geschieden" (artikell.VIII.7.1. -14. Van het statuut) is beperkt tot de stamtijd.

Dit impliceert dat wanneer afspraken vallen voor de stamtijden (= in de glijtijd) en bij aanvang van de stamtijd (= 9u) de arbeid niet kan aangevat worden. Het personeelslid kan pas na het doktersbezoek het werk aanvatten.

Voorbeeld 1. om 11 uur (15 uur) consultatie geneesheer en terug op werk om 11 u25 (15u30): telt volledig als gewerkte tijd .

Voorbeeld 2: om 11 uur (15 uur) consultatie geneesheer en consultatie is beëindigd om 11 u45 (16u15): 11 u-11 u30 (15u-16u) is gewerkte tijd. Het personeelslid mag niet meer prikken in de voormiddag (namiddag) of met andere woorden: de voormiddagtaak (namiddagtaak) wordt als beëindigd beschouwd.

(Voor het prikken dient voor het overige dezelfde werkwijze gevolgd te worden als bij een dienstreis = valiesje)

Bij wijze van herhaling wordt er nogmaals op gewezen dat het gebruik van de dienstvrijstelling een uitzondering vormt en steeds moet gestaafd worden met een attest (waarop de uren van de raadpleging vermeld zijn).

Artikel 8 : Kan men meer presteren dan nodig?

1. Op het einde van een maand kan een personeelslid in vergelijking met de theoretische arbeidsduur te veel uren gepresteerd hebben. Het saldo van de te veel gepresteerde uren geeft aanleiding tot een credit.

2. Dit credit is steeds beperkt tot ten hoogste 22 uur 48 minuten op het einde van de maand voor het voltijds en het 4/5 tewerkgesteld personeel, tot 11 uur 24 minuten voor het 3/4 en het halftijds tewerkgesteld personeel.

(Het programma vermindert automatisch én op de laatste dag van de maand (!) het aantal tot dit maximum. Als men de uren boven het toegelaten maximum wil benutten is het dus nodig om gebruik te maken van de glijtijd of om tijdig recuperatieverlof te nemen. (Het recuperatieverlof moet ook reeds effectief opgenomen zijn (en dus niet enkel gepland!) ten laatste op de voorlaatste dag van de maand »)

3. Voor alle duidelijkheid: het maximum aantal credituren is niet optelbaar per maand. (dus niet 22.48 uur in mei + 22.48 uur in juni + 22.48 uur in juli ...= een aardige reserve.)

4. Het credit kan op verschillende wijzen gecompenseerd worden.

- Zo kan men, buiten de stamtijden, een aantal uren minder presteren, bijvoorbeeld door tijdens de glijtijden later aan te komen of vroeger te vertrekken.

- Het credit kan ook aangezuiverd worden onder de vorm van recuperatieverlof ten belope van maximum vier halve dagen of twee volledige dagen per maand. Een halve dag recuperatieverlof is verworven wanneer het credit tenminste 3 uur 48 minuten bedraagt, een volledige dag is verworven als het credit ten minste 7 uur 36 minuten bedraagt.

Artikel 9 : Kan men ook minder presteren?

1. Op het einde van de maand mag men minder gepresteerd hebben dan theoretisch vereist is.

2. Dit tekort of debet mag op het einde van de maand echter nooit meer bedragen dan 7 uur 36 minuten voor het voltijds en 4/5 tewerkgesteld personeel, 3 uur 48 minuten voor het halftijds tewerkgesteld personeel en 5 uur 42 minuten voor het 3/4 tewerkgesteld personeel.

3. In geval het maximum zonder geldige reden wordt overschreden, wordt de afwezigheid als ongewettigd beschouwd. Het betrokken personeelslid zal bijgevolg zijn/haar recht op wedde verliezen voor de niet gewettigde duur van zijn/haar afwezigheid en stelt zich bloot aan een tuchtstraf of een gelijkwaardige sanctie.

Artikel 10 : Quid ziekte?

Wanneer het personeelslid, ingevolge een afwezigheid wegens ziekte of een bevallingsverlof dat vroeger aanvangt dan voorzien, niet bij machte is het credit of het debet tegen de voorziene periode terug te brengen tot de voorgeschreven maxima, mag ook het gedeelte boven die grens worden overgedragen.

Bij langdurige afwezigheid mag het credit of het debet desnoods worden aangezuiverd in de maand volgend op die afwezigheid.

Artikel 11 : Hoe een halve dag vakantieverlof (of een halve creditdag) nemen?

Artikel 12 : Wat met vorming, dienstopdrachten en dienstvrijstelling?

1. Dienstreizen, vorming en dienstopdrachten worden aangerekend overeenkomstig de regeling opgenomen in het vormingsreglement en voor zover niet anders geregeld in het ad hoc raadsbesluit.

2. Voor de in het statuut voorziene gevallen wordt er dienstvrijstelling verleend voor de normtijd.

3. Dienstreizen en dienstopdrachten die plaatsvinden binnen de voorziene glij- en stamtijden (bijv. aangetekende zendingen naar post brengen, werkcontrole ter plaatse, vergadering in ander gebouw, ...) dienen geregistreerd te worden. (Zie verder bij werkwijze prikklok.) Voor zover ze plaatsvinden binnen de voorziene glij- en stamtijden worden ze als effectief gepresteerde uren aangerekend. In de overige gevallen geldt de regeling waarvan sprake in de eerste alinea.

Artikel 13 : Avond- en weekendprestaties

1. De prestaties verbonden aan het verrichten van avond- en weekendprestaties worden geregistreerd via de “prikklok” en worden verwerkt via de regeling “compenstieverlof”. Na autorisatie door het diensthoofd worden de prestaties verwerkt als overuren.

Bij het uitprikken binnen het kwartier na het voorziene einduur van de glijtijd bij het einde van de arbeidstijd wordt het einde van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene einduur van de glijtijd.

Bij het inprikken binnen het kwartier voor het voorziene beginuur van de glijtijd bij het begin van de arbeidstijd wordt het begin van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene beginuur van de glijtijd.

2. Aanwezigheden of prestaties op andere locaties dan de eigen standplaats buiten de voorziene glij- en stamtijden worden in principe niet in rekening gebracht, tenzij het bestuur of het betrokken diensthoofd uitdrukkelijk de opdracht geeft om buiten de normale glij- en stamtijden prestaties te verrichten.

Deze "overuren" worden afzonderlijk geregistreerd. Zij worden zo vlug mogelijk, en ten laatste de tweede werkdag volgend op het presteren van de overuren, meegedeeld aan de personeelsdienst, via de daartoe speciaal voorziene formulieren.

3. De overuren worden opgenomen volgens de statutair voorziene wijze, met dien verstande dat ze ook opgenomen mogen worden tijdens de stamtijden. Niet of te laat medegedeelde overuren kunnen niet in aanmerking genomen worden, behoudens een andersluidende beslissing van de raad.

4. Deze regeling is tevens van toepassing op de diensthoofden (OCMW-secretaris uitgezonderd).

Artikel 14 : Toepassing voor deeltijds tewerkgesteld personeel?

Voor het deeltijds werkend personeel met minder dan 3/4h prestaties zijn er verschillende dienstregelingen.

Indien gekozen werd voor volle dagen arbeidsprestaties zijn de stamtijd en glijtijd identiek aan de regeling geldend voor het voltijds tewerkgesteld personeel.

Indien gekozen werd voor halve dagen arbeidsprestaties in de glijdende uurregeling, geldt de variabele arbeidsregeling van de voormiddag respectievelijk de namiddag met dien verstande dat:

- Wanneer de halve dag een voormiddag is, er tot uiterlijk 12.30 uur mag gewerkt worden.

- Wanneer de halve dag een namiddag is, er vanaf 12.30 uur mag gewerkt worden.

Indien gekozen werd voor een regeling met volle dagen en halve dagen arbeidsprestaties, geldt naargelang de arbeidsdag, hetzij de regeling voorzien in de tweede alinea, hetzij de regeling voorzien in de derde alinea.

Artikel 15 : Bijkomende beslissingen voor halftijds werkend personeel

In de stelsels van de halftijdse prestaties zijn verschillende standaardvormen van tewerkstelling voorzien, afgestemd op de noden van de dienst, nl.

- Een volle dag werken, gevolgd door een dag niet werken

- Steeds werken in de voormiddag

- Steeds werken in de namiddag

- 1 week werken in de voormiddag gevolgd door 1 week werken in de namiddag, enz,

De personeelsleden die vóór de inwerkingtreding van deze regeling genieten van een andere regeling kunnen die behouden.

Eénmaal gekozen voor een bepaalde uurrooster blijft dit geldig voor de duur van minimum één jaar.

Artikel 16 : Prikklok

1. De invoering van het systeem van de variabele arbeidstijd gaat noodzakelijkerwijze gepaard met de registratie van de arbeidstijd van ieder personeelslid die onder de toepassing valt van het systeem.

2. Alle personeelsleden, die onder de toepassing vallen van deze nota, moeten prikken, met uitzondering van de OCMW-secretaris.

3. Die personeelsleden ontvangen van de personeelsdienst een gepersonaliseerde badge. Deze is persoonlijk bezit en mag dus enkel door het personeelslid zelf gebruikt worden. Bij uitdiensttreding wordt de badge ingeleverd bij de personeelsdienst.

De registratietoestellen (of terminals) bevinden zich op volgende plaatsen:

Een centrale eenheid voor beheer en toezicht bevindt zich op de personeelsdienst.

Artikel 17 : Hoe “prikken”?

1. In passieve toestand geeft het toestel de actuele tijd aan (deze wordt als de enige juiste beschouwd).

2. Het prikken gebeurt door de badge vóór het "oog" van het registratietoestel te houden. (Toestel is gebaseerd op een zogenaamd "proximity"-systeem) Op de display verschijnt de naam van het personeelslid (eventueel aangevuld met een gepersonaliseerde boodschap, zoals "melden bij personeelsdienst"). Het registreren van de gewone begintijd of eindtijd is gebeurd.

3. Het "prikken" is verplicht bij het begin én het einde van de werktijd. Ook over de middag indien de arbeidsdag een volledige dag bedraagt.

4. Personeelsleden die het middagmaal in het gebouw nuttigen zullen dus over de middag moeten 'uitprikken' bij het einde van de arbeidstijd en het begin van de middagpauze. Zij zullen opnieuw moeten "inprikken" bij het einde van de middagpauze en het begin van de arbeidstijd. (30 minuten= verplichte minimumduur middagpauze).

5. Meermaals in- en uitprikken tijdens eenzelfde arbeidsperiode is niet toegelaten, tenzij voor dienstopdrachten (daartoe wordt de speciale toets gebruikt, zie verder).

6. Voor privé-doeleinden mag de arbeidsplaats niet verlaten worden tijdens de arbeidstijd!!!

7. Wie om de één of andere reden de badge niet bij zich heeft moet dit onmiddellijk en persoonlijk aan de personeelsdienst melden. Het tijdstip van de melding wordt beschouwd als begintijd. Bij het einde van de arbeidstijd moet dit opnieuw gemeld worden aan de personeelsdienst. Dit tijdstip van de melding wordt beschouwd als eindtijd.

Het herhaaldelijk gebruik maken van het bepaalde in de vorige alinea wordt gemeld aan de raad en kan aanleiding geven tot een passende sanctie.

8. Indien er vergissingen zijn gebeurd kan dit enkel geregistreerd en gecorrigeerd worden door de personeelsdienst. De eventueel aan te brengen wijzigingen dienen schriftelijk gemotiveerd te worden en mede-ondertekend te zijn door het diensthoofd.

9. In geval van defecten aan het apparaat of de badge' zie verder.

Artikel 18 : “Prikken” bij dienstopdrachten

1. Het vervullen van toegestane dienstopdrachten door daartoe gemachtigde personeelsleden tijdens de glij- en stamtijden moet geregistreerd worden, behoudens indien het personeelslid geheel of gedeeltelijk werd vrijgesteld door de raad.

2. Bij het verlaten van het gebouw voor een dienstopdracht dient men eerst op de knop met het valiesje te drukken en vervolgens de badge voor het oog van het toestel te houden.

3. Bij het opnieuw binnenkomen van het gebouw na het vervullen van een dienstopdracht dient men de badge enkel voor het oog van het toestel te houden (niet opnieuw op de knop met het valiesje drukken).

4. Wie binnen komt van een dienstopdracht zonder eerst geprikt te hebben voor begintijd (bijv. 's morgens) dient op de knop met het valiesje te drukken en vervolgens de badge voor het oog van het toestel te houden.

5. Speciale gevallen:

Indien het toestel een foutmelding geeft, gelieve dan contact op te nemen met de personeelsdienst.

Dienstreizen naar de Stille Meers worden niet geprikt.

Artikel 19 : Informatie via prikklok

1. Op het registratietoestel is een vraagtekentoets voorzien.

Deze toets is een info-toets. Dit betekent dat men hiermee bepaalde informatie kan opvragen (zoals balans van de uren, verlofsaldo, ...).

Balans credit/debet:

!!! Om een correcte stand van de balans te kunnen aflezen (= saldo na laatste arbeidsdag) dient het opvragen te gebeuren voor het eigenlijk prikken bij het begin van de arbeidsdag. Het opvragen van de balans tijdens de arbeidsdag houdt immers rekening met de uren die nog moeten gepresteerd worden tijdens de arbeidsdag zelf.

2. Andere saldi

Indien men andere saldi wenst te raadplegen dient men de cijfertoetsen op het klavier te gebruiken.

Werking :

3. Het induwen van de toetsen dient vlot na het badgen te gebeuren. Men kan ook “bladeren” en de verschillende saldi raadplegen. Indien men na het badgen enkele seconden wacht moet de bewerking opnieuw gebeuren (dus drukken vraagtekentoets, badgen en drukken op gewenste cijfer).

Hou rekening met andere personeelsleden en vraag de stand van de timers dus niet op tijdens de drukste badgemomenten ...

4. Maandelijks ontvangen de personeelsleden via de personeelsdienst een geïndividualiseerd overzicht van de boekingen, met inbegrip van de stand van de tellers i.v.m. balans, overuren en verlofdagen.

Artikel 20 : Sancties

1. Vermits in het systeem van de variabele arbeidstijd het personeelslid binnen bepaalde tijdslimieten zijn uren van vertrek en aankomst vrij kan bepalen moet het bestuur ten volle kunnen betrouwen op de geregistreerde gegevens. Het niet strikt naleven van de richtlijnen is dan ook ontoelaatbaar. Alle personeelsleden dienen er zich rekenschap van te geven dat geen misbruiken kunnen worden gedoogd, alleen al omdat enkel bij een loyale toepassing het systeem van de variabele arbeidstijd kan worden in stand gehouden.

2. Personeelsleden die de richtlijnen overtreden hebben dienen dit onmiddellijk en spontaan te melden aan de personeelsdienst (zoals het vergeten of verloren zijn van de badge, het vergeten te registreren bij aankomst of vertrek, ...).

3.Tegenover elk misbruik en oneigenlijk gebruik zal met de meeste gestrengheid worden opgetreden, inzonderheid in geval van recidive. Voor de statutaire personeelsleden zal opgetreden worden op basis van de rechtspositieregeling en de tuchtregeling. Voor contractuele personeelsleden zullen deze fouten desgevallend beschouwd worden als een zwaarwichtige reden.

4. Het zich laten registreren door een ander is een ongeoorloofde daad, waardoor elke overtreder zich bloot stelt aan zeer strenge straffen. In geval van niet gerechtvaardigde afwezigheden of van elk ander misbruik zullen sancties getroffen worden.

5. Zo zal ook elk misbruik of vrijwillige beschadiging van het registratiematerieel niet alleen aanleiding geven tot een tuchtstraf, maar eveneens tot het volledig vergoeden van de aangerichte schade.

6. In afwachting van de definitieve beslissing omtrent het tuchtdossier kan bovendien, naar gelang de ernst van het geval, betrokkene gedurende minstens een bepaalde tijd door de raad het voordeel van de variabele arbeidstijd worden ontnomen en zal hem een vaste uurregeling worden opgelegd.

7. Er worden ambtshalve volgende strafbepalingen voorzien:

7.1. Binnen één maand vier foutieve registraties (zgn. anomalieën) te wijten aan handelingen of niet-handelingen van het betrokken personeelslid = 2 uren (twee uren) straftijd.

7.2. Per bijkomende foutieve registratie (zgn. anomalie) te wijten aan handelingen of niet-handelingen van het betrokken personeelslid tijdens dezelfde maand als deze bedoeld in 7.1. van dit artikel en door hetzelfde personeelslid = 1 uur (één uur) bijkomende straftijd.

7.3. Met straftijd wordt bedoeld de ambtshalve van het saldo (credit of debet) van de gepresteerde uren te verminderen tijd. Deze afname gebeurt ambtshalve na het einde van de betrokken maand. De afname heeft geen invloed op de gegevens die gebruikt worden voor de berekening van het aantal maaltijdcheques.

Het betrokken personeelslid wordt verwittigd van de toepassing van de straftijd, met opgave van de redenen en de duur.

7.4. Tegen de toepassing van de ambtshalve strafbepalingen kan het betrokken personeelslid binnen de 10 kalenderdagen na de verwittiging waarvan sprake in 7.3. van dit artikel schriftelijk en gemotiveerd beroep aantekenen bij de raad.

Het beroep is niet opschortend.

De raad mag de betrokkene horen en om uitleg vragen.

Het personeelslid mag zich door een raadsman naar keuze laten bijstaan.

De raad doet binnen de maand na ontvangst van het beroepsschrift uitspraak.

Bij ontstentenis van uitspraak binnen de gestelde termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn voor het personeelslid.

Van de gemotiveerde beslissing in beroep wordt aan het personeelslid een afschrift gegeven tegen ontvangstbewijs, binnen de 15 kalenderdagen na het treffen ervan.

7.5. Bij herhaalde toepassing van de ambtshalve strafbepalingen kan, naar gelang de ernst van het geval, betrokkene gedurende minstens een bepaalde tijd door de raad het voordeel van de variabele arbeidstijd worden ontnomen en zal hem een vast uurregeling worden opgelegd.

7.6. De toepassing van de ambtshalve strafbepalingen doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om gebeurlijk toepassing te maken van andere sancties voorzien in dit artikel.

AFDELING 2 : ANDER PERSONEEL – ARBEIDSTIJDENREGISTRATIE

Artikel 21 : Principe

Het principe van de arbeidstijdensregistratie heeft tot doel de arbeidstijden (incl. aan- en afwezigheidsregistratie en verrekening van de gepresteerde arbeidsuren) van de betrokken personeelsleden op een geautomatiseerde wijze te beheren.

Artikel 22 : Toepassingsgebied

De regeling inzake de arbeidstijdenregistratie bedoeld in deze afdeling is van toepassing op volgende personeelsleden :

Het ander personeel, met name keukenpersoneel, verplegend- en verzorgend personeel, schoonmaakpersoneel, technisch personeel, technisch personeel van de dienst B&R, leerwerknermers. De raad kan deze regeling ook toepassen op andere personeelsleden dan deze bedoeld hierboven.

Artikel 23 : Uurroosters

In het arbeidsreglement zijn de van toepassing zijnde uurroosters en arbeidstijdenregeling (met inbegrip van de verplichte middagpauzes) opgenomen.

Artikel 24 : Te vroeg inprikken?

Bij het inprikken binnen het kwartier voor het voorziene aanvangsuur wordt het begin van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene aanvangsuur. In het andere geval geldt de regeling bedoeld in artikel 28.

Artikel 25 : Te laat uitprikken?

1. Voor de personeelsleden bedoeld in deze afdeling die inprikken na het voorziene aanvangsuur geldt het “positief kwartierprincipe”, d.w.z. bij het inprikken vervat tussen één minuut en vijftien (inbegrepen) minuten na het voorziene aanvangsuur wordt het begin van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene aanvangsuur vermeerderd met een kwartier; bij het inprikken vervat tussen zestien minuten en dertig (inbegrepen) minuten na het voorziene aanvangsuur wordt het begin van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene aanvangsuur vermeerderd met een halfuur; enzoverder.

2. Bedoeld kwartier – of naargelang een veelvoud ervan – wordt ambtshalve beschouwd als compensatieverlof en dus in mindering gebracht van de overuren (of indien geen voldoende overuren, van het verlof).

3. Het herhaaldelijk gebruik maken van het bepaalde in dit artikel wordt gemeld aan de Raad en kan aanleiding geven tot een passende sanctie.

Artikel 26 : Te vroeg uitprikken?

Indien daartoe gemachtigd door het diensthoofd wordt de  niet gepresteerde arbeidstijd ingevolge het uitprikken voor het voorziene aanvangsuur ambtshalve beschouwd als compensatieverlof en dus in mindering gebracht van de overuren.

Indien daartoe niet gemachtigd door het diensthoofd wordt de niet gepresteerde arbeidstijd ingevolge het uitprikken voor het voorziene aanvangsuur ambtshalve beschouwd als compensatieverlof en dus in mindering gebracht van de overuren.  In voorkomend geval wordt deze onregelmatigheid gemeld aan de personeelsdienst en kan het aanleiding geven tot een passende sanctie.

Artikel 27 : Uitprikken na voorziene einduur?

Bij het uitprikken binnen het kwartier na het voorziene einduur wordt het einde van de arbeidstijd gelijkgesteld aan het voorziene einduur. In het andere geval geldt de regeling bedoeld in artikel 28.

Artikel 28 : Avond-, nacht en weekendprestaties?

Arbeidsprestaties buiten de voorziene arbeidstijdenregeling worden pas in rekening gebracht na goedkeuring/autorisatie door het betrokken diensthoofd.

Deze “overuren” worden afzonderlijk geregistreerd.  Zij worden zo vlug mogelijk, en ten laatste de tweede werkdag volgend op het presteren van de overuren, meegedeeld aan de personeelsdienst, via de daartoe voorziene formulieren. De overuren worden opgenomen volgens de statutaire voorziene wijze. Niet of te laat meegedeelde overuren kunnen niet in aanmerking genomen worden, behoudens een andersluidende beslissing van de raad.

Artikel 29 : Vorming, dienstopdrachten en dienstvrijstelling?

1. Dienstreizen, vorming en dienstopdrachten worden aangerekend overeenkomstig de regeling opgenomen in het vormingsreglement en voor zover niet anders geregeld in het ad hoc raadsbeslissing.

2. Voor de in het statuut voorziene gevallen wordt er dienstvrijstelling verleend binnen de perken van de vastgestelde uurroosters.

Artikel 30 : Prikklok

1. De invoering van het systeem van de automatische arbeidstijdenregistratie gaat noodzakelijkerwijze gepaard met de registratie van de arbeidstijd via een registratietoestel (ook prikklok genoemd).

2. De personeelsleden bedoeld in artikel  22 moeten prikken.

3. Die personeelsleden ontvangen van de personeelsdienst een gepersonaliseerde badge. Deze is persoonlijk bezit en mag dus enkel door het personeelslid zelf gebruikt worden. Bij uitdiensttreding wordt de badge ingeleverd bij de personeelsdienst.

4. De te gebruiken registratietoestellen bevinden zich:

5. Een centrale eenheid voor beheer en verwerking bevindt zich op de personeelsdienst. De personeelsdienst is belast met de globale coördinatie en ondersteuning.

Artikel 31 : Hoe “prikken” ?

1.In passieve toestand geeft het toestel de actuele tijd aan (deze wordt als enige juiste beschouwd).

2. Het prikken gebeurt door de badge voor het “oog” van het registratietoestel te houden. (Toestel is gebaseerd op een zogenaamd “proximity”-systeem). Op de display verschijnt de naam van het personeelslid (eventueel aangevuld met een gepersonaliseerde boodschap, zoals “melden bij personeelsdienst”). Het registreren van de gewone begintijd of eindtijd is gebeurd.  

3. Het prikken is verplicht bij het begin en het einde van de werktijd. Ook over de middag indien de arbeidsdag een volledige dag bedraagt.

4. Personeelsleden die het middagmaal in het gebouw nuttigen moeten over de middag ‘uitprikken’ bij het einde van de arbeidstijd en het begin van de middagpauze.  Zij moeten opnieuw ‘inprikken’ bij het einde van de middagpauze en het begin van de arbeidstijd.

5. Voor personeelsleden die door hun diensthoofd gemachtigd werden om over de middag niet te prikken wegens de plaatsen/of aard van het werk wordt door de personeelsdienst ambtshalve de in het uurrooster voorziene middagpauze in mindering gebracht van de arbeidstijd.

6. Meermaals in- en uitprikken tijdens eenzelfde arbeidsperiode is niet toegelaten.

7. Voor privé-doeleinden mag de arbeidsplaats niet verlaten worden tijdens de arbeidstijd !!!

8. Wie om de één of andere reden niet over zijn badge beschikt moet dit onmiddellijk en persoonlijk aan de personeelsdienst melden. Het tijdstip van de melding wordt beschouwd als begintijd. Bij het einde van de arbeidstijd moet dit opnieuw gemeld worden aan de personeelsdienst. Dit tijdstip van de melding wordt beschouwd als eindtijd.

Het herhaaldelijk gebruik maken van het bepaalde in de vorige alinea wordt gemeld aan de raad en kan aanleiding geven tot een passende sanctie.

9. Indien er vergissingen zijn gebeurd kan dit enkel geregistreerd en gecorrigeerd worden door de daartoe gemachtigde personeelsleden. De eventueel aan te brengen wijzigingen dienen schriftelijk gemotiveerd te worden en mede-ondertekend te zijn door het diensthoofd.

10. In geval van defecten aan het apparaat of de badge: zie artikel 34.

Artikel 32 : Informatie i.v.m. boekingen

1. Maandelijks ontvangen de personeelsleden via het diensthoofd een geïndividualiseerd overzicht van de boekingen, met inbegrip van de stand van de tellers i.v.m. overuren en verlofdagen.

2. Iedere werkdag ontvangen de diensthoofden een overzicht van de gedane boekingen van de personeelsleden die tot hun dienst behoren m.b.t. de vorige arbeidsdag die als anomalie beschouwd worden. Deze anomalieën dienen dagelijks bijgewerkt te worden. Ze worden verwerkt via de personeelsdienst op basis van de gegevens verstrekt door de diensthoofden.

Artikel 33 : Sancties

1. Vermits het systeem verbonden met de arbeidstijdenregistratie bepaalde verrichtingen automatisch verwerkt moet het bestuur ten volle kunnen vertrouwen op de geregistreerde gegevens. Het niet strikt naleven van de richtlijnen is dan ook ontoelaatbaar. Alle personeelsleden dienen er zich rekenschap van te geven dat geen misbruiken kunnen worden gedoogd.

2. Personeelsleden die de richtlijnen overtreden hebben dienen dit onmiddellijk en spontaan te melden aan de personeelsdienst (zoals het defect of verloren zijn van de badge, het vergeten te registreren bij aankomst of vertrek,…)

3. Tegenover elk misbruik en oneigenlijk gebruik zal met de meeste gestrengheid worden opgetreden, inzonderheid in geval van recidivie. Voor de statutaire personeelsleden zal opgetreden worden op basis van de rechtspositieregeling en de tuchtregeling. Voor contractuele personeelsleden zullen deze fouten desgevallend beschouwd worden als een zwaarwichtige reden.

4. Het zich laten registreren door een ander is een ongeoorloofde daad, waardoor elke overtreder zich bloot stelt aan zeer strenge straffen. In geval van niet gerechtvaardigde afwezigheden of van elk ander misbruik zullen sancties getroffen worden.

Zo zal ook elk misbruik of vrijwillige beschadiging van het registratiematerieel niet alleen aanleiding geven tot een tuchtstraf, maar eveneens tot het volledig vergoeden van de aangerichte schade.

5. In afwachting van de definitieve beslissing omtrent het tuchtdossier kan bovendien, naar gelang de ernst van het geval, aan betrokkene door de raad gedurende minstens een bepaalde tijd een specifieke, vaste uurregeling worden opgelegd.

6. Er worden ambtshalve volgende strafbepalingen voorzien:

6.1. Binnen één maand vier foutieve registraties (zgn. anomalieën) te wijten aan handelingen of niet-handelingen van het betrokken personeelslid = 2 uren (twee uren) straftijd.

6.2. Per bijkomende foutieve registratie (zgn. anomalie) te wijten aan handelingen of niet-handelingen van het betrokken personeelslid tijdens dezelfde maand als deze bedoeld in 7.1. van dit artikel en door hetzelfde personeelslid = 1 uur (één uur) bijkomende straftijd.

6.3. Met straftijd wordt bedoeld de ambtshalve van het saldo (credit of debet) van de gepresteerde uren (of verlof) te verminderen tijd. Deze afname gebeurt ambtshalve na het einde van de betrokken maand.  De afname heeft geen invloed op de gegevens die gebruikt worden voor de berekening van het aantal maaltijdcheques.

Het betrokken personeelslid wordt verwittigd van de toepassing van de straftijd, met opgave van de redenen en de duur.

6.4. Tegen de toepassing van de ambtshalve strafbepalingen kan het betrokken personeelslid binnen de 10 kalenderdagen na de verwittiging waarvan sprake in 7.3. van dit artikel schriftelijk en gemotiveerd beroep aantekenen bij de raad.

Het beroep is niet opschortend.

De raad mag de betrokkene horen en om uitleg vragen.

Het personeelslid mag zich door een raadsman naar keuze laten bijstaan.

De raad doet binnen de maand na ontvangst van het beroepsschrift uitspraak.

Bij ontstentenis van uitspraak binnen de gestelde termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn voor het personeelslid.

Van de gemotiveerde beslissing in beroep wordt aan het personeelslid een afschrift gegeven tegen ontvangstbewijs, binnen de 15 kalenderdagen na het treffen ervan.

6.5. De toepassing van de ambtshalve strafbepalingen doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om gebeurlijk toepassing te maken van andere sancties voorzien in dit artikel.

AFDELING 3 : GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 34 : Defect van het registratiematerieel

1. Ingeval een personeelslid een defect aan het registreerapparaat vaststelt zal het onmiddellijk de personeelsdienst verwittigen. In afwachting van de herstelling dient ieder diensthoofd de nodige schikkingen te treffen voor het aantekenen van de aanwezigheidstijden van het onder zijn leiding staand personeel. Dit gebeurt in samenspraak met de personeelsdienst. De personeelsdienst dient zo vlug mogelijk verwittigd te worden van het defect.

2. Bij verlies, verdwijning of beschadiging van de badge verwittigt het betrokken personeelslid onmiddellijk de personeelsdienst met het oog op het vernieuwen van de badge.  Aan het betrokken personeelslid zal een nieuwe badge overhandigd worden, mits betaling van een vergoeding van tien euro. Deze vergoeding zal niet aangerekend worden ingeval de beschadiging van de badge het gevolg is van normale slijtage.

3.  De leverancier van het materiaal heeft bevestigd dat er door het gebruik van de badge (al of niet in portefeuille) geen enkel schade kan ontstaan aan bankkaarten en dergelijke.

Artikel 35 : Betwistingen

Alle geschillen en betwistingen i.v.m. tijdsregistratie zullen voorgelegd worden aan en/of behandeld worden door de raad.

Artikel 36 : Datum van inwerkingtreding

De regeling van de variabele arbeidsduur treedt in werking op 14/05/2002

De regeling van de arbeidstijdregistratie treedt in werking op 01/01/2004

Wijziging prikklokreglement: foutieve registraties (zgn. anomalieën) te wijten aan handelingen of niet-handelingen van het betrokken personeelslid” – goedgekeurd in het overleg met het schepencollege dd 28/03/04, in het overleg met de vakbonden dd. 29/03/04 en in de raad dd. 17/04/2004.

Gecoördineerde versie opgemaakt 05/2004

© secretariaat Middelkerke