Inlijving bij bouwwerf

Gemeente ›› Financiën ››
Parent Previous Next

Belastingreglement op het innemen van een gedeelte van de openbare weg voor inlijving bij een bouwwerf


Artikel 1:

Voor een termijn, die ingaat op 01/01/2014 en eindigt op 31/12/2019, wordt er een belasting geheven op het innemen van een gedeelte van de openbare weg voor inlijving bij een bouwwerf.

Artikel 2:

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

In elk geval zal steeds een minimum belasting van 25,00 EUR aangerekend worden.

Artikel 3:

De belasting voorzien in artikel 2 en 4 van onderhavige verordening, is solidair verschuldigd door de bouwheer en de aannemer van de bouwwerken.

De belasting voorzien in artikel 5, is solidair verschuldigd door de eigenaar en de uitbater van het verkoopbureel.

Artikel 4:

Bij het wegnemen van de bezetting moet het gemeentebestuur hiervan onmiddellijk verwittigd worden. Het voetpad moet zonder verwijl in zijn oorspronkelijke staat hersteld worden en dit binnen de tien dagen na het wegnemen van de bezetting. Indien dit niet is geschied, zal er voor elke dag vanaf de elfde werkdag een belasting aangerekend worden van 0,25 EUR per vierkante meter niet hersteld voetpad.

Ook in dit geval zal steeds een minimum belasting van 25,00 EUR aangerekend worden.

Artikel 5:

Het plaatsen van verkoopburelen - ook deze gevestigd in caravans - buiten de rooilijn op het voetpad, op parkeerplaatsen of zelfs op de openbare rijweg, is onderworpen aan een plaatsrecht van 250,00 EUR per vierkante meter en per jaar, met een minimum van 1 jaar.

Artikel 6:

De opmetingen en vaststelling van de belastbare oppervlakte worden verricht door de gemeentelijke diensten.

De belastbare oppervlakte wordt steeds in volle vierkante meter uitgedrukt. Gedeelten van minder dan
0,50 m² worden niet in aanmerking genomen; de gedeelten vanaf 0,50 m² worden voor een volle vierkante meter gerekend.

Artikel 7:

Het bezetten van de openbare weg bij het inrichten van bouwwerven is slechts toegelaten na voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.

De aanvraag daartoe moet melding maken van datum van inneming en vermoedelijke duur van de bezetting alsmede van de afmetingen van de in te nemen oppervlakten.

De vergunningen tot gebruik hebben het karakter van gedoogzaamheid. De gemeente zal geen enkele aansprakelijkheid dragen nopens het privaat gebruik van gedeelten van de openbare wegen en de erop geplaatste voorwerpen. De vergunninghouder alleen draagt daaromtrent alle aansprakelijkheid.

De vergunningen zijn precair. De burgemeester of het college van burgemeester en schepenen kan ze ten alle tijde intrekken. De vergunninghouder zal evenwel om geen enkele reden schadevergoeding kunnen vorderen aangezien de vergunningen steeds ten titel van gedoogzaamheid worden verleend.

Artikel 8:

Het vermoedelijk bedrag van de belasting dient op eerste verzoek geconsigneerd te worden in de gemeentekas. Indien de eerste consignatie wegens de duur van de bezetting onvoldoende blijkt, dient zij bij de eerste vordering onmiddellijk te worden aangevuld.

Artikel 9:

Op ieder verzoek van de politie of van de daartoe aangestelde beambte zal de toelating en het bewijs van consignatie of betaling van de belasting moeten vertoond worden.

Artikel 10:

Bij gebrek aan contante betaling wordt de belasting ingevorderd overeenkomstig het decreet van 30/05/2008 betreffende de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de wijzigingen ervan dd. 28/05/2008 en dd. 17/02/2012.

Artikel 11:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen tegen de belasting op basis van het decreet van 30/05/2008 betreffende de invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en de wijzigingen ervan dd. 28/05/2008 en dd. 17/02/2012.

Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend ingediend te worden. De indiening kan gebeuren door aangetekende verzending of door overhandiging tegen ontvangstbewijs of per email aan ontvangerij@middelkerke.be.

De indiening van het bezwaar moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van contante inning van de belasting.

De belastingschuldige heeft het recht om gehoord te worden. Indien hij van dit recht wenst gebruik te maken, dan dient hij dit expliciet te vermelden in het bezwaar.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen de 15 dagen na ontvangst ervan.